Nomen est omen

Wie wordt wereldkampioen veldrijden? Dit vraagstuk was afgelopen weekend het gespreksthema van zowat elke mannelijke dialoog en menig toogpraat.

Terwijl half Vlaanderen oeverloos discussieerde en nagelbijtend aftelde naar het moment van de waarheid, had ik de uitkomst al gevonden. Zonder de hulp van tarotkaarten of een glazen bol, maar vertrouwend op een eeuwenoude wijsheid: Nomen est omen. Voor de niet-Latinisten onder het lezerspubliek. De titel van deze commentaar wordt vertaald als “Een naam is een voorteken”. Toeval bestaat niet. Toen bleek dat de Belgische vorst Albert II het wereldkampioenschap te Koksijde een bezoek kwam brengen om de podiumceremonie voor zijn rekening te nemen (een geste die er wel af kan, met zulke hoge dotatie), was het al in kannen en kruiken.

Niels Albert en niemand anders zou zondagnamiddag de gouden medaille tussen zijn voortanden mogen klemmen. Een onderonsje van twee naamgenoten tijdens de huldiging en het zingen van Brabançonne moest de klap op de vuurpijl worden van een fantastisch crossfestijn. Om de laatste twijfelaars en criticasters de mond te snoeren over de lotsbestemming van de regenboogtrui, hier mijn argumenten: Weet u wie er als laatste aan de ontbijttafel verscheen op zondag? Terwijl de andere leden van de Belgische ploeg al druk in de weer waren, veegde Niels zijn slapers nog uit de ogen en smeerde hij enkele stukken stokbrood. Een uitgeslapen man is er twee waard zou in de namiddag blijken. En om het af te leren: Het Belgische rennershotel Hof Ter Duinen is gelegen op, jawel de Albert I-laan.

Dat de uitslag al vooraf geboekstaafd werd, kon de ruim 61000 aanwezige toeschouwers niet deren. Als het een mooie en spannende spektakelstuk zou worden, kon dat de pret niet bederven. Maar ook die wens werd niet ingewilligd. Het werd een waar kabinetstukje en één grote one-man-show. Albert verpulverde en vermorzelde de tegenstand in de eerste ronde en wat volgde was een demonstratie. Zoals de Rode Zee opensplijtte voor Mozes, zo kliefde Niels als een bezetene door het mulle zand. Nys, Pauwels en co werden gedegradeerd tot weerloze communiezieltjes en moesten het onderspit delven voor de tweede keizer van de Hoge Blekker. Superlatieven en vergelijkingen met andere helden en grootheden sierden vandaag de opschriften van elke Vlaamse krant. Ook bij deze auteur suisden de parabels en het koersverhaal afgelopen nacht onophoudelijk door de psyche. En één stak er bovenuit. Albert is de hedendaagse equivalent van de Romeinse imperator Gaius Juliuis Caesar.

Toen Niels zondag bij het krieken van de dag uit zijn mobilhome stapte, stak hij als hij het ware de symbolische Rubicon over. Zelfverzekerd en niet onbescheiden als altijd, soms zelf op het arrogante en hautaine af, begon hij aan de laatste verkenningsrondjes. Met een over-mijn-lijk-mentaliteit en het mes tussen de tanden verscheen hij zichtbaar bij de pinken aan de start. Dit kampioenschap moest het door handbreuk gedwarsboomde seizoen van Albert redden. ‘Ad astra per aspera’ (naar de sterren via moeilijkheden) is de gouden regel van een Romeinse wijze. Waarbij Caesar zich in het Sabijnse gebergte voorbereidde op zijn latere politieke en militaire hoogvluchten, peigerde Niels zich als een maniak af op het strand van Benicassim. Onder een stralende Spaanse zon was de teerling toen al geworpen.

Het triumviraat van de Belgen (Nys, Pauwels en Albert) moest in Koksijde korte metten maken met de Gallische vijand (Stybar). Het was heel stoutmoedig hoe de Tsjech als een hofnar de opwarming aanvatte met een rooskleurig onderbroek, maar de dappersten van alle volkeren waren opnieuw de Belgen. Vooraf was Albert verrassend kalm en rustig. Het spreekwoord ‘zwijgen is goud, spreken is zilver’ bleek voor even werkelijk te worden. Wanneer hem gevraagd werd, wie er de wereldtitel ging binnenrijven, antwoordde hij zeer flegmatiek met de naam van zijn grootste opponent (Sven Nys). ‘Facta, non verba’. Geen woorden maar daden, moet de ondertussen tweevoudige wereldkampioen gedacht hebben.

Het gewiekste verdeel en heers-principe van Caesar, nam Albert niet ter harte. Een alles verpletterende manu militari was de uitgekiemde techniek. Als een Deus ex machina stoof hij door de duinen. De pletwals kwam, zag en overwon. Koers beslist na vijf minuten. Maar voor de zeer talrijk opgekomen supporters geen reden om de  festiviteiten stop te zetten. Bier en hamburgers gecombineerd met topsport van de bovenste plak. Brood en spelen (Panem et Circenses) in een modern plaatje. Applaus en her en der boegeroep waren de hedendaagse plaatsvervangers van de naar onder of bovengestoken duim. Het valt af te wachten wanneer, naar analogie met zijn Romeinse voorganger, een naaste belager Niels Albert de beslissende doodsteek zal toedienen. Maar laat dat idee nog maar even op zich wachten. Eerst gaan we met zijn allen genieten van de o zo mooie regenboogtrui.

Plaats een reactie