IJskonijn

Terwijl de wegrenners zich uitleven op kaarsrechte wegen tussen de olievelden van Qatar, het zonnetje trotseren langs de Etruskische wijngaarden of de benen strekken voorbij de Mallorcaanse rotsen; vroor het in Vlaanderen stenen uit de grond. Voor de veldrijders echter geen excuus om thuis te blijven bij een knetterend haardvuur. Na het autostrade-rijden op de droge omlopen, het modderploeteren in de zompige weides en het zand klieven in de duinen; was het afgelopen crossweekend al ijs en sneeuw wat de klok sloeg. Deze keer geen lid van de koninklijke familie aanwezig op het appèl om de bloemen te overhandigen aan de podiumgerechtigden. Hij werd keurig vervangen door de (andere) vorst in de vorm van Koning Winter.

Het landschap rondom Lille en Hoogstraten was herschapen tot één grote ijsvlakte met dichtgevroren meanders en sneeuwwitte loofbomen. Vrieskou en glibberen op gladde en ondergrond, prima terrein voor de kamikaze der veldrijders: Tom Meeusen. Leuke renner, die Essense stuntman. Op de zware omlopen en kampioenschappen schiet hij voorlopig nog tekort tegenover de grote kleppers, maar zijn smalle taille heeft nog progressiemarge. In de toekomst zal hij enkel maar krachtiger en sterker worden om op termijn uit te groeien tot een kampioen. Het is echt een schitterend schouwspel om hem als een losgelagen bobslee door de ijzige bochten te zien scheuren. In tegenstelling tot zijn voorzichtige opponenten, schuwt hij de risico’s niet en trotseert hij al schaatsend de gepolijste hindernissen. Meeusen gaat ook niet over één nacht ijs, en werkt gestaag aan zijn toekomst, al begeeft hij zich af en toe wel nog eens op glad ijs, bijvoorbeeld die domme val in de laatste ronde van het WK, waar hem een zilver- of bronskleurig eremetaal door de neus geboord werd.

Het WK veldrijden, de naam is gevallen en het ijs gebroken. De kritiek na het door Belgische blauwhemden gedomineerde wereldkampioenschap was weer buitensporig en bij wijze zelfs exorbitant. ‘Het veldrijden is een louter Vlaamse sport’ of ‘het Belgisch kampioenschap te Koksijde’ waren de snoeiharde kritieken van bepaalde opiniemakers uit binnen- en buitenland. Ongelijk hadden ze. De werkelijkheid is nog erger. Buiten een duo dolende Tsjechen en een bont allegaartje enkelingen van Nederlandse, Franse en een Zwitserse komaf, stelt het internationale karakter van de cross niet veel voor (die vermaledijde Griek en gaffelende Noor buiten beschouwing gelaten). Ook de Vlaamse notie is overdreven. Veel meer dan een intergemeentelijke strijd is het niet. Het gros van de veldrittop is afkomstig uit een archipel der Noorderkempen (Kalmthout, Essen, Loenhout, Hoogstraten en Lille), de gemeente Baal – Tremelo (Nys, Albert en Baestaens) en enkele verdwaalde Westhoekers (Vantho(u)r(e)nhouts en Denuwelaere). Op Asper-Gaver, Hamme-Zogge en Zolder na vormen deze dorpen ook de locatie van het schouwspel der veldploeteraars.

Terug naar de orde van de dag. Zondag in Hoogstraten was ik voor het eerst getuige van de niet zo wondere wereld van de VIP-tent. Champagne, carpaccio en rundshaas werden overvloedig naar binnen geschrokt door de beau monde van de crosswereld en hun genodigden op de braspartij. De spotprenten uit de geschiedenisles over de orgie ten tijde van het Congres Van Wenen doemden wansmakelijk voor me op. De cross is voor deze mensen echt parels voor de zwijnen. Tafelgesprekken gingen niet over de koers, maar wel over de gaarwijze van hun zalmfilet of over de nieuwe fratsen van een BV uit de ‘Dag Allemaal’. Concap is volgens hen een automerk en uiteraard zitten alle renners aan de doping, drugs en nog veel meer. Dit alles in schril contrast met de hartstochtige supporter of gewone toeschouwer, die wel moet betalen voor zijn toegangskaart, niet beschikt over een vrijgehouden parking, de maag vult met braadworst en graanjenever, en wel meer renners herkent dan enkel Sven Nys, Niels Albert en Wellens.

Twintig minuten voor de start van de elite nam ene Roland Liboton nog een chocolademousse tot zich. De voormalige drievoudig wereldkampioen is zijn afgetrainde sportlichaam al een paar jaar verloren, en kan niet meer als vel over been beschreven worden. Zijn tafelgenoot (volgens mijn inschattingen) zo’n slordige 130 kilo aan de haak, vet niet meegerekend, gaat voor de derde keer zijn dessertbordje vullen. De cross laten ze aan de maaltijd voorbijgaan. Triestig hoe culinaire orgasmes het winnen van het rennerszweet bij deze einzelgängers. Ik had het echter het geluk aan een tafel te mogen zitten met een oude wielerwijze, en al snel kwam er een leuk gesprek op gang tussen hem en deze jonge maniak. De man in kwestie heet Jacques Martens. De naam klinkt u ongetwijfeld niet als muziek in de oren, maar hij is 40 jaar verantwoordelijk geweest voor de wedstrijdinformatie van de UCI tijdens de koers, wat er op neerkomt dat hij de eerste wagen achter de kop van de koers mocht bevolken in alle grote wedstrijden.

Op zich niets bijzonder, maar dat was het wel tijdens de Ronde van Vlaanderen van 1987 in combinatie met trefwoorden ‘Jesper Skibby’ en de ‘Koppenberg’. De jonge Deense renner ontsnapte van bij de start en reed solo naar de voet van de toen al gevreesde bult uit Melden. Tijdens de beklimming zwalpte Skibby van kassei tot kassei. Zijn bonus op het peloton werd alsmaar kleiner en de wedstrijdleiding die nog met de auto achter hem zat panikeerde. Het peloton was ook al aan de beklimming begonnen en indien de auto daar nog lang bleef tussenrijden zouden ze midden in het peloton terechtkomen. Halfweg de beklimming zag Jacques Martens de achtervolgers al opdoemen en beval zijn chauffeur door te rijden. De wagen tikte tegen het achterwiel van de Deen aan, waarop die uit balans raakte en tegen de grond ging. De renner zelf kwam er zonder kleurscheuren vanaf, maar zijn fiets raakte vermorzeld onder de wielen van de wedstrijdwagen. Voor Skibby was de wedstrijd gedaan. Heisa en boegeroep alom. Na de aankomst bedankt de grote Eddy Merckx mijn gesprekspartner echter voor het redden van de koers. De Koppenberg zou pas in 2002 terug in het parcours van de Ronde van Vlaanderen worden opgenomen, vanaf toen mochten de auto’s er niet meer overheen.

Na afloop van dit verhaal ging Martens terug naar het buffet. De koers interesseert hem niet meer, het wereldje er rond wel.

Voor de liefhebbers, het filmpje van Jesper Skibby op de Koppenberg: http://www.youtube.com/watch?v=j03obuRAHiM

Plaats een reactie