Regenpijp

Woensdag 12u15. In de biertent, centraal gelegen op de omloop van de 28ste Azencross, schalt de Nederlandse Schlagermuziek loeihard uit de muziekboxen. De betere carnavalsliederen worden luidkeels meegebruld door de uitzinnige massa en de reuk van verschaald bier verspreidt zich zienderogen. Loenhout, een rustig dorpje uit de Noorderkempen wordt ieder jaar overspoeld door tienduizend wielerfanaten en feestvierders, die de periode tussen kerst en nieuw nuttigen als één groot drinkgelag. Niet voor niks dat dit de zuipcross wordt genoemd. Brood en spelen, een tijdloze bezigheid. Naarmate de namiddag vordert, dikt het aantal in oranje getooide medemensen aan. Van André Hazes tot Het Feestteam, ze kwamen allemaal aan bod. Niet verwonderlijk, als je weet dat de kerktoren van Loenhout in vogelvlucht slechts 4 km van de Belgisch-Nederlandse grens is verwijderd.

Leuk zo een ouderwetse clash der Nederlanden in het veldrijden. Bij de jeugdcategorieën en vooral de vrouwen zijn onze noorderburen immers heer en meester. De uitstekende jongeren doen het beste verhopen voor de toekomst en de kleine bengel Lars Van Der Haar domineert de beloften. Binnen 1 a 2 jaar acht ik hem in staat om mee te dingen naar de podiumplaatsen bij de profs. En ja de vrouwen. Eén naam, één glorie. Marianne Vos: De rasechte koningin van de vrouwencross. Veldrijden, de weg en of de piste. Het maakt deze alleskunner niet uit. Goud is de enige kleur die ze kent. Na woensdag 1 km afgelegd te hebben, lag ze al een dikke halve minuut voor op haar vermorzelde tegenstand. Met meer dan twee minuten bonus op de streep degradeerde ze haar concurrenten tot standbeelden.

Enkel bij eliterenners is het Oranjelegioen helemaal weggedeemsterd. Geen sprake meer van een Richard ‘ik geef een supporter een klap in zijn gezicht’ Groenendaal of Adrie van der Poel. Thijs van Amerongen en Mitchell Huenders zijn flauwe afkooksels van de voorgaande vergane glorieen. Die laatste nam woensdag op de eerste modderstrook, een onaangeduide afslag naar rechts en eindigde hulpeloos in het decor. Een schrijnend toonbeeld van het gebrek aan kwaliteit. Met de snelle wereldtitel in Treviso leek Lars Antonius Boom de nieuwe grote kampioen te worden. Maar na een historische nederlaag op eigen grondgebied tijdens het WK Hogerheide 2009, koos deze charismatische kerel uit Vlijmen voor de Vlaamse Klassiekers en Roubaix. Elk jaar verschijnt hij bij wijze van spielerei aan de start van een vijftal crossen in de kerstperiode. Even een opflakkering voor de talrijke Nederlandse fans. Het is ooit anders geweest.

Maandag kon je op Canvas het eerste deel van de tv-reeks ‘Flandriens in het veld’ bezichtigen. Voor wie het gemist heeft, haast je naar het ‘ooit gemist’-menu van je digitale televisie en geniet van de heerlijke ouderwetse crossbeelden. Fabelachtig om zien, hoe de gebroeders De Vlaeminck de sympathieke Berten Van Damme elke keer opnieuw een stevige peer stoofden. Maar ook aan dat Vlaamse heerschappij kwam een einde. De volgende generatie stond garant voor een titanenstrijd België-Nederland. Overal in het winterse Europa werd elke week een derby der Lage Landen uitgevochten tussen de flamboyante Roland Liboton en de koele Hennie Stamsnijder. Heroische duels en de grote mond van de Belg versus de afwachtende houding van de Hollander. Wat een afwijking met de huidige teling.

Hoe vaak bekloeg ik me tijdens deze uitzending, dat ik niet al dertig jaar eerder tot leven werd gewekt. Wat een fenomenale omlopen en lekker ouderwetse opzichtig lelijke koerstruitjes en gietijzeren fietsen zonder klikpedalen. De cross is wel degelijk veranderd. Op een bepaald moment moesten de renners een beekje oversteken. In ons huidig veldritbestaan bouwen ze dan een grote metalen constructie in de vorm van een brug, die zeker 4 meter breed moet zijn. Wel nu. Hoe wast het een paar decennia geleden. Een gammele pannenlat van amper 30 centimeter breed, minder breed als mijn dakgoot en ik veronderstel ook niet veel steviger, was de enige manier om heelhuids de oever te bereiken. Wellens en co zouden al lang bij de vakbond hebben gestaan en het schandalig vinden om over zo’n krakkemikkige bouwsel te moeten rijden.

Luxepaardjes, met hun motorhomes als paleizen en driehonderd bandenprofielen om elke ondergrond te overwinnen. Waar is de tijd dat Eddy merckx nog een sigaret opstak na de koers, en de renners nog zelf naar het parcours fietsten bij wijze van opwarming. Alle mijmeringen ten spijt, deze tijden komen nooit meer terug. Vooruit met de geit. Laat ons morgen ontwaken met een fikse 2012-kater rond een uur of twee en genieten van de Nieuwjaarscross te Baal. Indien u moet toegeven aan de kreeft en champagne bij de grootmoeder, geen nood. Maandagavond om 20u40 afspraak voor ‘De Flandriens van het veld’. U zult aan uw scherm gekluisterd zijn!

Het glazen koersplafond

De smeekbeden van Sven Nys en menig wielerfanaat zijn eindelijk aanhoord. De overvloedige regenval van de voorbije dagen had de omlopen van Essen en Namen dit weekend herschapen in één grote blubberpartij. Terwijl de wegrenners op dit ogenblik vertoeven in zonnige oorden als Mojacar en Calpe (Spaanse kuststeden waar 1 op 5 grootmoeders jaarlijks overwinteren), houden de rennersvrouwen van de crossers zich naarstig bezig met het schoon schrobben van manlief koerskledij. IJverig onttrekken ze de laatste kluiten drek en smurrie uit de wasmachine om vervolgens te beginnen aan een gezonde en gevarieerde maaltijd.

Pas op, ik wil hier zeker niet de ondertussen 3,6 miljard tellende vrouwelijke bevolking tegen de borst stuiten. Integendeel, Isabelle Nijs, Lentel De Hertog en andere lotgenoten mogen terecht hun borst nat maken omwille van zulke onvolprezen toewijding jegens hun lieftallige modderduivels en slijkkoningen. Maar, hoe zit dat bij de vrouwelijke crossers. Zou de eega van wereldkampioene Marianne Vos ook strijken, koken en wassen terwijl zijn levensgezellin languit in de zetel zit te rusten na een snedige ochtendtraining? Ik moet u het antwoord helaas schuldig blijven.

Vrouwenwielrennen. Het woord doordrongen van taboe, is gevallen. Hoe fantastisch is het niet om een vrouw te zien ploeteren op een crossfiets door zanderige duinen, kletsnatte weides en gutsende modderpoelen. Ik ben alvast een hevige fan. Anders dan de mannelijke variant, waar het veldrijden overheerst wordt door enkele stoere Vlaamse kerels, een verloren gelopen Fransman en een Tsjech die beter Nederlands kan dan de eerste minister van België, is de vrouwencross een zeer heterogene gemeenschap met een gezonde nivellering. Naast het vaak oppermachtige Hollands Voske strijden de Britse Helen Wyman, de Amerikaanse Katie Compton, de Française Lucie Chainel, de Duitse Hanka Kupfernagel, onze eigenste Sanne Cant en andere Nederlandse deernes als Sanne Van Paassen en Daphny Van Den Brandt elke weekend om de veel te kleine koek en de o zo zoete overwinning in het drassige Vlaamse hinterland.

Helaas hebben sommige supporters de schoonheid van vrouwen op een koersfiets nog niet begrepen. Elke keer opnieuw worden de molligere types uit de achterhoede uitgelachen wegens hun omvangrijke bilspieren en soms spectaculaire duikelingen na een moeilijke passage. Zo ook zondag in en rond de mythische Citadel van Namen. Op de netelige schuine Zwitserse strook gaven de dames het beste van zichzelf. Toen één van de deelneemsters echter een ongelukkige schuiver maakte en tenslotte in het decor belandde, steeg het hoongelach van mannelijke toeschouwers naar een ongekende hoogte.

Alsof klinkende namen als Hikaru Kosaka, Robert Glajza en Vladimir Kyzivat, traditiegetrouw elkaars grootste rivalen om niet als eerste te worden gedubbeld door Zdenek Stybar en Kevin Pauwels, zulke evenwichtskunstenaars zijn. Ook deze grootmachten van de cross maken nu en dan eens een lelijke smak, waarna ze met hun zitvlak pal in de modderbrij belanden. Deze exotische trawanten worden echter niet uitgejouwd of beschimpt, maar juist aangemoedigd om net op tijd de blinkende finishlijn te overschrijden.

Neen, vrouwen, die zich op een loodzwaar te pleuris rijden voor een verre ereplaats, verdienen tonnen respect. En misschien zelfs meer. Waarom geen schouderklopje à la Paul Herijgers. Prachtig om zien hoe de huidige co-commentator van Michel Wuyts in 1984 eerst zijn tegenstander, Richard Groenendaal, een bemoedigend tikje op de bovenarm gaf om vervolgens genadeloos weg te snellen naar de wereldtitel in het mulle zand van Koksijde. Nog exact 41 dagen wachten en we weten wie 28 jaar na Polleke de felbegeerde regenboogtrui mag omgorden op het podium van deze mondaine badplaats. Het aftellen mag beginnen.

Kazakkendraaier

We schrijven midden juli 2003. In de loodzware Pyreneeën wordt de Ronde van Frankrijk in een definitieve plooi gelegd. Armstrong lijkt minder sterk dan de jaren voorheen en het Duitse machtmens Jan Ullrich wil er alles aandoen om zijn tweede tourzege binnen te rijven. In de eerste tijdrit overrompelde hij Jan en alleman en in de reuzen van Alpen staat hij meer dan zijn mannetje. Maar misschien komt het grootste gevaar wel uit een andere hoek. Zijn ex-ploegmaat Alexandre Vinokourov schreef in het jaar van zijn doorbraak immers al de Amstel Gold Race, Parijs-Nice en de Ronde van Zwitserland op zijn palmares.

Wanneer de twee topfavorieten elkaar beloeren, ruikt Vino zijn kans. Een paar maanden na de dood van zijn goede vriend en landgenoot Andrej Kivilev lijkt hij helemaal ontbolsterd. Aanvallen blijkt de grote specialiteit van deze potige Kazak. De neutrale wielerfan wrijft zich in de ogen, wanneer de vijf minuten eerder geloste Vinokourov er even later van onder muist. Vino, de man die zijn volk leerde fietsen en het aanvallen tot een kunst verhief. Kapot zitten en tussen je kader hangen, om een kilometer verder op moed en mentale kracht de rest een te mokerslag verkopen. Klasse. Elke liefhebber sluit de introverte Kazak in de armen. Een nieuwe publiekslieveling is geboren.

Een rastalent à la Frank Vandenbroucke is Vino nooit geweest, een harde werker met veel lef en branie des te meer. Die bravoure bleek een langs twee kanten snijdend mes te zijn. Luik-Bastenaken-Luik in 2005 en de Ronde van Spanje 2006 worden makkelijk toegevoegd aan zijn ondertussen mooie erelijst. Maar De Tour de France van 2007 moest en zou het absolute orgelpunt van zijn carriere worden. Geen uitgesproken favoriet aan de start en net dan is geslepen Alexandre op zijn best. Maar het liep voor geen meter. Nadat hij in de bergrit naar Plateau De Beille meer dan een half uur moet toegeven, worden de klassementsambities volledig teruggeschroefd en de focus verlegd op ritwinst. Die opkalfaterende ritzege laat niet lang op zich wachten. De dag na de blamage en daags voor de rustdag, wint hij doodleuk een geaccidenteerde overgangsrit.

De eeuwige aanvaller is herrezen uit de doden en mag ’s avonds als gast aan tafel bij Lieven Van Gils in een succesvol Tourprogramma. Na de gebruikelijke felicitaties en het neerpoten van de handtekening komt Van Gils aandraven met een ernstige slotvraag: ‘Alexandre, heb je ooit al doping gebruikt?’ Even kan je een naald horen vallen. Vino staart Lieven verbaasd aan, maar verlost vijf tellen later de kijkers met een overtuigende bloedserieuze ‘Non’. Een straf staaltje acteurkunst zou een etmaal later blijken. Het bloedhete Albi, waar de rustdag plaats vindt, schenkt de wielerwereld een ijskoude douche. ‘Vinokourov is positief bevonden op bloeddoping’. De transfusie zou een paar dagen voordien gebeurd zijn in de ploegbus langs een autosnelweg. Wat een filmscenario. Wielerwereld in shock, alweer een gevallen held en het einde van een Kazachs wielerimperium. Vino’s poulain en gedoodverfde opvolger Andrej Kasjetsjkin beschikt niet over dezelfde brede ruggengraat en zou een paar seizoenen later ook in de dopingval trappen.

Maar Vinokourov is een bijter en laat zijn blonde kopje niet snel hangen. Medio 2009 is de comeback een feit. Zijn heldenstatus bij de fans en de collegialiteit in het peloton is hij dan wel kwijt, zijn sterke kuiten malen als nooit ter voren. In 2010 wint een getergde Vinokourov voor de tweede maal Luik-Bastenaken-Luik, na een prangende spurt met zijn Russiche metgezel Kolobnev. Een podiumceremonie zonder gejuich, pruilende journalisten en een morrend publiek zijn het resultaat. Hier en daar zelfs boegeroep. Niemand gunt de teruggekeerde zondaar zulke grote zege. Wat blijkt nu dik anderhalf jaar later. De Kazak zou de overwinning hebben gekocht. Het Zwitserse magazine l’Illustré beweert e-mailverkeer tussen beide heren te hebben onderschept, waarin sprake is van een som van € 100.000. Ik kan het moeilijk geloven.

La Doyenne is één van de zwaarste koersen ter wereld. Geen korte hellingen die de benen doen ontploffen en afsnijden van de realiteit, maar wel lange stroken bergop die als een sluipend gif het lichaam betreden om later helemaal de stramme kuiten en afgetrainde dijbenen te overmeesteren. Een soort terminale wedstrijd voor het onderstel. De hele finale reden beide heren zich het snot voor de ogen. Natuurlijk was er van een spurt geen sprake meer. De afgetakelde lijven van de twee stervende zwanen hielden het in de laatste rechte lijn op een ultieme stuiptrekking.
Hoe kan je dan in godsnaam beginnen onderhandelen over een afkoopprijs? Onze regeringsleiders hebben anderhalf jaar nodig voor een akkoord, maar deze voormalige Sovjets doen het in koerstaal op 5 minuten. En in welke taal dan nog? Vino is een halve Fransman, Kolobnev een driekwart Italiaan. Leuk gesprekje moet dat geweest zijn in beide gebroken Romaanse talen.

Als dit gerucht klopt, was het een laatste kunstje van deze onvolprezen kazakkendraaier. Wie hem in de afgelopen Ronde van Frankrijk als een oude gebroken man, ondersteund door drie ploegmaats, uit de ravijn zag klauteren; weet dat het niet meer goed komt. Alhoewel, Vino blijft Vino. Ik wacht met spanning op zijn laatste gevecht vooraleer hij naar de eeuwige wielerjachtvelden vertrekt.

Schot in de roos

Met vijf ritzeges in de Ronde van Frankrijk van 2011 was de honger van Mark Cavendish blijkbaar nog niet gestild. Tussendoor slaagde hij er blijkbaar nog in ook nog te scoren bij zijn vriendin. De bloedmooie babe Peta Todd bevestigde deze week dat ze samen met haar excentrieke Britse spurtbom in blijde verwachting is van een Cavendish junior. Op zich geen scoop. Dagelijks worden er immers duizenden vrouwen bevrucht en beiden, Cav (26) en Peta (volgende week 25), hebben de juiste leeftijd bereikt. Het vaderschap kan alleen maar positief zijn voor de huidige wereldkampioen wielrennen. Bijna alle vaders in wording gooien het juk der jeugdigheid en kwajongensstreken voorgoed van zich af en gaan zich volwassener en verantwoordelijker gedragen na het vernemen van het heugelijke nieuws.

Neen, deze wetenschappelijke flauwekul komt niet van mezelf, ik heb me gebaseerd op een studie van de Nederlandse pedagoge Janneke Wubs. Meer verantwoording en aansprakelijkheid kan voor de rasspurter van het Britse eiland Man zeker geen kwaad. Hoe vaak is hij al niet in opspraak gekomen met onverantwoord gedrag in de al zo gevaarlijke massasprints? Wringen en elkaar een kwakje (hier wel degelijk in de betekenis van een duw) geven tegen 65 km/u, kan nog net door de beugel. Maar kopstoten en nekslagen uitdelen aan een collega in het heetst van de strijd, overschrijdt net de grens van het toelaatbare. Het clichématig berouw en de tranen van spijt achteraf zijn al te gemakkelijk. Het openlijke ongenoegen na een terechte diskwalificatie of boete compleet van de pot gerukt.

Maar waarom is de drachtige Peta Todd wereldnieuws? Wel, ‘Cannonball Cav’ schoot raak tijdens de afgelopen Tour. Tijdens de meest slopende en afmattende drie weken durende wielerronde vond de ‘Manx Express’ doodleuk de tijd om met zijn brunette te paren. 3400 kilometers pedaleren op 21 dagen was blijkbaar niet genoeg voor Cavendish. Hij moest en zou zijn beslissende demarrage plaatsen op zijn hotelkamer. Diegene, die zelf regelmatig het stalen ros bestijgt en ook al uren vertoefde op dat ellendige zadel in een met zweet doordrenkte spannende fietsbroek, weet welke bovenmenselijke prestatie de Brit geleverd heeft. Ook al is Cav misschien ook onder de lakens het type van een korte maar zeer krachtige inspanning, verdapperen deed hij met verve.

Met deze zwangerschapsverklaring krijgen vele wielerpessimisten het deksel op de neus. Wie durft er nu nog te beweren dat de Tour onmenselijk zwaar is en niet kan uitgereden kan worden door zuivere sporters. Kom zeg. Cavendish was, met 5 ritoverwinningen en de groene trui, één van de absolute uitblinkers en vond tussen de soep en de patatten nog tijd om zijn vrouw te dekken. Straks moeten we onze olijke Filip Joos nog gelijk geven en is een voetbalmatch effectief zwaarder als een bergrit in de Ronde van Frankrijk. “Armstrong valt na 10 minuten dood als hij zou meedoen aan de halve finale van de Champions League, en het duurt even lang voor Messi (groot geworden met groeihormonen) het leven laat als hij de Tourmalet beklimt”, aldus de onder kritiek bedolven voetbalanalist. De uitreiking voor de misselijkste uitspraak van het jaar mag bij deze volgende week in Extra Time plaats vinden.

Topsportcoach Paul Van Den Bosch verklaarde vandaag dat voetballers de fysiek hebben van een gemiddelde jogger. Laat ons daarbij niet vergeten dat Armstrong na zijn carrière succesvol was in een aantal triatlons, waaronder ook de Iron Man van Hawaï, en ieder jaar wel een aantal marathons afwerkt tegen een toptijd van om en beide 2u45. Weet Joos werkelijk van geen hout pijlen te maken of is hij helemaal het Noorden kwijt? Laat iemand deze man alstublieft stoppen vooraleer hij een loepzuivere hattrick in zijn eigen doel schiet en nog meer van deze larie en apekool gaat rondbazuinen.