Nomen est omen

Wie wordt wereldkampioen veldrijden? Dit vraagstuk was afgelopen weekend het gespreksthema van zowat elke mannelijke dialoog en menig toogpraat.

Terwijl half Vlaanderen oeverloos discussieerde en nagelbijtend aftelde naar het moment van de waarheid, had ik de uitkomst al gevonden. Zonder de hulp van tarotkaarten of een glazen bol, maar vertrouwend op een eeuwenoude wijsheid: Nomen est omen. Voor de niet-Latinisten onder het lezerspubliek. De titel van deze commentaar wordt vertaald als “Een naam is een voorteken”. Toeval bestaat niet. Toen bleek dat de Belgische vorst Albert II het wereldkampioenschap te Koksijde een bezoek kwam brengen om de podiumceremonie voor zijn rekening te nemen (een geste die er wel af kan, met zulke hoge dotatie), was het al in kannen en kruiken.

Niels Albert en niemand anders zou zondagnamiddag de gouden medaille tussen zijn voortanden mogen klemmen. Een onderonsje van twee naamgenoten tijdens de huldiging en het zingen van Brabançonne moest de klap op de vuurpijl worden van een fantastisch crossfestijn. Om de laatste twijfelaars en criticasters de mond te snoeren over de lotsbestemming van de regenboogtrui, hier mijn argumenten: Weet u wie er als laatste aan de ontbijttafel verscheen op zondag? Terwijl de andere leden van de Belgische ploeg al druk in de weer waren, veegde Niels zijn slapers nog uit de ogen en smeerde hij enkele stukken stokbrood. Een uitgeslapen man is er twee waard zou in de namiddag blijken. En om het af te leren: Het Belgische rennershotel Hof Ter Duinen is gelegen op, jawel de Albert I-laan.

Dat de uitslag al vooraf geboekstaafd werd, kon de ruim 61000 aanwezige toeschouwers niet deren. Als het een mooie en spannende spektakelstuk zou worden, kon dat de pret niet bederven. Maar ook die wens werd niet ingewilligd. Het werd een waar kabinetstukje en één grote one-man-show. Albert verpulverde en vermorzelde de tegenstand in de eerste ronde en wat volgde was een demonstratie. Zoals de Rode Zee opensplijtte voor Mozes, zo kliefde Niels als een bezetene door het mulle zand. Nys, Pauwels en co werden gedegradeerd tot weerloze communiezieltjes en moesten het onderspit delven voor de tweede keizer van de Hoge Blekker. Superlatieven en vergelijkingen met andere helden en grootheden sierden vandaag de opschriften van elke Vlaamse krant. Ook bij deze auteur suisden de parabels en het koersverhaal afgelopen nacht onophoudelijk door de psyche. En één stak er bovenuit. Albert is de hedendaagse equivalent van de Romeinse imperator Gaius Juliuis Caesar.

Toen Niels zondag bij het krieken van de dag uit zijn mobilhome stapte, stak hij als hij het ware de symbolische Rubicon over. Zelfverzekerd en niet onbescheiden als altijd, soms zelf op het arrogante en hautaine af, begon hij aan de laatste verkenningsrondjes. Met een over-mijn-lijk-mentaliteit en het mes tussen de tanden verscheen hij zichtbaar bij de pinken aan de start. Dit kampioenschap moest het door handbreuk gedwarsboomde seizoen van Albert redden. ‘Ad astra per aspera’ (naar de sterren via moeilijkheden) is de gouden regel van een Romeinse wijze. Waarbij Caesar zich in het Sabijnse gebergte voorbereidde op zijn latere politieke en militaire hoogvluchten, peigerde Niels zich als een maniak af op het strand van Benicassim. Onder een stralende Spaanse zon was de teerling toen al geworpen.

Het triumviraat van de Belgen (Nys, Pauwels en Albert) moest in Koksijde korte metten maken met de Gallische vijand (Stybar). Het was heel stoutmoedig hoe de Tsjech als een hofnar de opwarming aanvatte met een rooskleurig onderbroek, maar de dappersten van alle volkeren waren opnieuw de Belgen. Vooraf was Albert verrassend kalm en rustig. Het spreekwoord ‘zwijgen is goud, spreken is zilver’ bleek voor even werkelijk te worden. Wanneer hem gevraagd werd, wie er de wereldtitel ging binnenrijven, antwoordde hij zeer flegmatiek met de naam van zijn grootste opponent (Sven Nys). ‘Facta, non verba’. Geen woorden maar daden, moet de ondertussen tweevoudige wereldkampioen gedacht hebben.

Het gewiekste verdeel en heers-principe van Caesar, nam Albert niet ter harte. Een alles verpletterende manu militari was de uitgekiemde techniek. Als een Deus ex machina stoof hij door de duinen. De pletwals kwam, zag en overwon. Koers beslist na vijf minuten. Maar voor de zeer talrijk opgekomen supporters geen reden om de  festiviteiten stop te zetten. Bier en hamburgers gecombineerd met topsport van de bovenste plak. Brood en spelen (Panem et Circenses) in een modern plaatje. Applaus en her en der boegeroep waren de hedendaagse plaatsvervangers van de naar onder of bovengestoken duim. Het valt af te wachten wanneer, naar analogie met zijn Romeinse voorganger, een naaste belager Niels Albert de beslissende doodsteek zal toedienen. Maar laat dat idee nog maar even op zich wachten. Eerst gaan we met zijn allen genieten van de o zo mooie regenboogtrui.

Monumentenzorg

Vindt u het niet vreemd dat een wielermonument nog steeds niet dezelfde bescherming geniet als pakweg een onbekende en illustere scheepslift gelegen in de feeërieke en bruisende wereldstad La Louvière?

De werelderfgoedlijst van UNESCO telt zo’n 936 beschermde monumenten verspreid over 153 landen, die elk uniek en onvervangbaar zijn. In België komen er slechts een tiental plaatsen in aanmerking: Van het Victor Hortahuis in Brussel tot de verschillende Vlaamse begijnhoven en het Plantin-Moretuscomplex te Antwerpen. Stuk voor stuk pareltjes van de Westerse architectuur met een cruciale geschiedkundige houvast. Uiteraard betreft het hier uitsluitend voorbeelden van culturele, sociologische of godsdienstige aard. Een op en top archaïsche richtlijn, maar dat euvel lijkt geen onoverkomelijke zaak. Wij Belgen en Vlamingen zijn immers sinds jaar en dag autoritair wereldkampioen in het buiten de lijntjes kleuren.

De Ronde van Vlaanderen en andere grote wielerkoersen behoren nog steeds niet tot het elitekransje van beschermde monumenten. Indien de verantwoordelijke verenigingen en departementen niet zolang zouden talmen met het toekennen van deze noodzakelijke ondersteuning, was er misschien geen sprake geweest van het Criterium van Vlaanderen of de Ronde van de Viptenten, dat op 1 april 2012 plaats vindt in en rond Oudenaarde. Het schrappen van de Muur van Geraardsbergen en de Bosberg heeft de magische sfeer en kosmische ziel van de Vlaamse wielerweek uitgeroeid. Pas op. Ik wil hier totaal geen zoveelste betoog houden tegen de commercialisering van Vlaanderens Mooiste, of een drieënvijftigste scheldtirade beginnen tegen geldwolf Wouter Vandenhaute en ander duivelsgebroed in de vorm van zijn entourage.

Neen, de strijd is gestreden en het zal in de lente blijken of de reformisten al dan niet bakzeil zullen halen. Maar één verloren veldslag betekent nog niet dat de oorlog is betwist. Alle wielerfanaten, organisatoren, gedeputeerden, renners en andere betrokkenen moeten zich dringend herenigen en de monumenten van de koers meer dan ooit koesteren. De mediarel rond de gewijzigde slotscène van de Ronde Van Vlaanderen was immens, maar de afgelopen jaren hebben nog andere traditionele recepten van grote klassiekers een metamorfose ondergaan of zit de hervorming voorlopig nog in de pijplijn. Enkele mutaties waren slechts een storm in een glas water, anderen werden onder een daverend applaus onthaald. Eén ding is zeker. Sinds de Amerikaanse president Barack Obama zijn slogan ‘Change, we can believe in’ aan de wereld verkondigde is de neiging tot verandering onstuitbaar.

Een kleine bloemlezing: Sinds 2008 ligt de eindstreep van Milaan – San Remo niet meer op  de roemrijke Via Roma. Een sacrale plek voor elke sprintbom. De laatste meters van ‘La Primavera’ worden nu afgelegd op de Lungomare, wat als gevolg heeft dat de top van de Poggio slechts zes kilometer van de meet verwijderd ligt. De volle 200 meter minder dan voorheen. Een tweetal hectometers minder op een totaal van 298 km in ruil voor de verloedering van de geest der wedstrijd. De finale van die andere Italiaanse klassieker, De Ronde van Lombardije, is ook onherkenbaar geworden. De als een sprookje klinkende ‘San Fermo della Battaglia’ moest vrede nemen met het bankzitterstatuut. De rol van ultieme scherprechter in de koers van de vallende bladeren was weggelegd voor de ‘Villa Vergano’. Geen wonder dat een renner van de tweede garnituur als Oliver Zaugg ging lopen met de overwinning.

Zelfs bij onze noorderburen is de trend tot aantasting en verandering aangeslagen. De organisator van de Amstel Gold Race en tevens bondscoach van de Nederlandse nationale ploeg, Leo Van Vliet, zal de afstand tussen de voorlaatste beklimming en de beslissende Cauberg 2 km korter maken. Boven op de Keutenberg zullen de renners nu nog maar tien kilometer moeten dalen om zo in een rotvaart naar de voet van de slotklim te stormen. Maar ook de grote rondes kreunen onder de toenemende perstribunes en vipdorpen. De mythische Puy De Dôme is als sinds 1988 niet meer beklommen in de Tour de France. Reden: De top is te klein en te smal voor de megalomane eisen van de logistieke omkadering. Nochtans zou deze puist uit het Centraal Massief niet misstaan. Uit de vele overleveringen spreekt de legendarische strijd in 1974 tussen de eeuwige tweede Raymond Poulidor en de lepe das Bernard Hinault op de flanken van deze vulkaan nog altijd tot de verbeelding.

En het gaat maar door. Deze week geraakte bekend dat de passage van de beruchte kasseistrook in het bos van Wallers op de helling staat. Volgens de koersdirecteur staat er te veel mos en gras tussen de kinderkopkes op de ‘Trouée d’Arenberg’. De veiligheid zou niet meer gegarandeerd kunnen worden. Onnodige drama en drogredenen alom. Natuurlijk is het voor de renners geen sinecure om op zo’n 2,4 kilometerslange gruwelijke weg te dokkeren. Maar zonder deze hoop willekeurig neergevlijde stenen is de Hel van het Noorden onthoofd. Tuiniers en wegenwerkers aller lande verenig u, en schoffel of schraap deze natuurlijke gewassen naar de vaantjes. Het monster van Wallers moet blijven. Onkruid vergaat niet, weet u wel!

Wetzikon

Wat is de link tussen een kleine Zwitserse gemeente uit het kanton Zürich met amper twintigduizend inwoners en de koers?

Wel, heel eenvoudig. Sinds een aantal jaren is het Nederlandse Hoogerheide de gastheer van de laatste wereldbekermanche, die precies een week voor het WK wordt gereden. Rond de vorige eeuwwisseling viel die eer nog te beurt aan het rustieke Wetzikon. De legende vertelt dat de winnaar, in deze Helvetische parochie, zeven dagen later zelden of nooit op het hoogste schavotje stond te pronken met de o zo vermaarde regenboogtrui. De Vloek van Wetzikon sidderde doorheen het peloton. Diegene die het toch aandurfde om het zegenbaar te maken op de duivelse Alpengrond, werd een week later onherroepelijk gekweld door valpartijen en materiaalpech of moest de duimen leggen voor een sterkere tegenstander. Het was dan ook verwonderlijk dat de bijgelovige Bart Wellens in 2003 de rampspoed wist te geselen en zo een einde  maakte aan dit anathema. Spijtig dat deze oudstrijder dit veldritseizoen niet meer op een fiets zal te bewonderen zijn. Misschien is het wel beter zo. Hij heeft immers al een flinke portie tegenslag in ontvangst mogen nemen.

Het is niet zeker dat Kevin Pauwels, vandaag de triomfator van Hoogerheide, volgende week ook victorie zal kraaien. Een goede prestatie is sowieso een indicatie van bloedvorm, maar geen garantie op succes. Nys en Pauwels waren de enige twee tenoren die nog echt baat hadden bij een goed resultaat in de Nederlandse modder. Voor de rest van het deelnemersveld was het eens stevig testen om daarna het vizier te richten op Koksijde en daar genadeloos uit te pakken. Voor het podium in de organiserende kustgemeente lijken enkel de 7 uitverkoren Belgen, Zdenek Stybar en een verdwaalde Franse patriot in aanmerking te komen.

Ondertussen weet elke trouwe wielerfanaat dat de neven Vanthourenhout niet mogen deelnemen en veel herrie gaan we daarover niet meer maken. De selectie staat vast en kan gerechtvaardigd worden. Daar moeten alle betrokkenen zich bij neerleggen. Tenslotte is het en blijft het maar een dikke zestig minuten cross. Om 16u05 is alle heisa voorbij en mag de poppenkast weer voor een jaartje worden opgeborgen. In de loop van volgende week zal de pers immers elk detail, banaal nieuwsfeit en gerucht blootleggen en stevig uitsmeren. Bovendien zal de mening en uitspraak van elke ex-coryfee al voor genoeg beroering en opschudding zorgen.

Hoe wordt het uur van de waarheid ingevuld in de duinen? Wordt het een bekroning van een schitterende carrière, een ultieme seizoensredding of het begin van een heerschappij. Een logische zege van de gedoodverfde favoriet of een verrassende wending na een eentonig wedstrijdverhaal of een namiddag van pech en onheil. Ik durf er de inhoud van mijn spaarvarken niet op verwedden, maar waag me toch aan volgende poging tot prognose van de medaillekandidaten en vermoedelijke protagonisten: Sven Nys is de primus van het seizoen en bovendien een echte zandspecialist. Winst in Koksijde en dus tweede wereldtitel zou de kers op de taart van zijn indrukwekkende loopbaan betekenen, maar hij oogde vorige week en vandaag zeer log en de trapfrequentie was geen schoolvoorbeeld van zijn handelsmerk souplesse. Ook al verklaarde Nys voorlopig niet beter te kunnen, elke fan blijft benieuwd welk element hij dit keer uit de overvolle trukendoos zal toveren.

Pauwels bewees met zijn winst in de wereldbeker over de nodige macht en lijkt te kunnen rekenen op een stel wonderbenen. Maar hij is geen liefhebber van het mulle zand en zal voor het eerst als kanshebber aan de start verschijnen. Wat een verandering is met de voorgaande edities. Druk en stress heeft vat op elke sporter. Onze Tsjechische vriend Zdenek Stybar lijkt na een zwak seizoensbegin net op tijd de juiste vorm te hebben teruggevonden en pakte bij momenten uit met enkele snedige tussensprinten. Zijn hoekige voorkomen is weg en zijn kaakbeen lijkt nog puntiger en zichtbaarder dan een paar maand geleden. Het spreekwoord ‘zo scherp als een mes’ wordt door hem belichaamd. De titelverdediger  zal er echter helemaal alleen voorstaan en eigenhandig moeten afrekenen met zeven sterke blauwhemden.

Niels Albert is voor sommige insiders dan weer het grote vraagteken. Wellicht kan hij het beste van iedereen door het zand klieven. Zowel in Liévin als in Hoogerheide flitste hij enkele keren indrukwekkend door het beeld. Toch schuddebolde hij vaker van njet en leek zijn motor bij momenten vierkant te draaien. Volgens mij een stukje theater van de bovenste plank. Niels is volbloed prof en weet als geen ander waar de televisiecamera’s zich bevinden op het parcours. Als kind was hij een kei in verstoppertje spelen en ook nu liet hij zich niet onbetuigd. Met de mensen hun voeten spelen is hetzelfde als leren fietsen. Eenmaal je het onder de knie hebt, gaat het niet meer weg.

Bij de andere Belgen wordt het absolute top ofwel een grote flop. Tom Meeusen zie ik net als Klaas Vantornhout sterk starten, maar halfweg koers gedegradeerd worden tot figuranten. Bart Aernouts is al een tijdje op zoek naar sterke benen en dat gaat letterlijk met veel vallen en opstaan. Rob Peeters lijkt nog de meeste kans te maken op een glansrol. Het is evenwel zijn eerste WK bij de profs, en de zenuwen zullen onvermijdelijk als een zwerm dolle bijen door de keel gieren.
Ach. Het is en blijft allemaal prietpraat en sowieso zal er volgende zondag een ander scenario op de proppen komen. Een ding is zeker: Nog zeven keer slapen en half Vlaanderen zit gekluisterd aan het tv-scherm of roept zijn keel schor in de uitverkoren duinen aan de Noordzee. Wie doet er mee?

Het is Welle(ns)tjes geweest

Hebben kranten een glazen bol of was het puur toeval?
Op donderdag 5 januari verscheen er in de sportbijlage van Het Nieuwsblad een artikel met volgende titel: ‘Bart Wellens heeft nu al geluk’. Het nieuwsbericht in kwestie beschreef de terreinverkenning van het Belgisch Kampioenschap door de oudste zoon van Wiske en Lucien. Tijdens de inspectie vond Bart een klavertje vier in de toen nog weelderige groene graszoden, die de omloop kleurden. Voor alle duidelijkheid: De notie geluk sloeg op een mogelijke podiumplaats voor Bart, die altijd goed op dreef was in de zware crossen waarbij een flinke portie loopwerk aan te pas kwam. Niemand die toen vermoedde dat het geluksbrengertje drie dagen later misschien wel Bart zijn leven zou hebben gered in plaats van te zorgen voor een gunstig wedstrijdverloop.

Alle leden van de Wellensfamilie zijn zeer bijgelovige zielen. Wellicht herinnert de trouwe VT4-kijker zich nog het programma Wellens & Wee: Smakelijke Vlaamse reality-tv over het crossersbestaan van de SpaarSelect-ploeg (voorloper van het huidige Fidea) met het voltallige gezin Wellens, Erwin Vervecken en de olijke Peter Van Santvliet in een hoofdrol. Niet zozeer een reeks met de focus op het veldrijden. Neen, de aandacht werd gevestigd op de dolle fratsen en het kameraadschap van deze bende schalkse schelmen. Zo moest en zou Bart de laatste uren voor de wedstrijd een duifke op moeders wijze verorberen, of hij reed geen platte prijs. Wielrenners en hun bijgelovige rituelen. Het is me wat. Van de paternoster van Johan Musseeuw (na zijn succesvolle carriere doorgegeven aan de gedroomde opvolger Tom Boonen) tot als laatste het wedstrijdblad tekenen (Nick Nuyens in de laatste editie van de Ronde Van Vlaanderen) en het rugnummer ondersteboven dragen. Het is een makkie om een turf van duizend pagina’s te schrijven over wielrenners en hun bijgeloof. Prietpraat die de guitige Kempenzoon voorlopig allemaal even worst zal wezen.

Voor wie de afgelopen dagen even op de planeet Mars vertoefde: Bart Wellens was zaterdag, aan de vooravond van het Belgisch Kampioenschap, koortsig en klaagde over hartzeer. Uiteindelijk bleek zijn hartspier een ontsteking te hebben opgelopen en werkten de vitale organen niet meer. Even hing zijn leven aan een zijden draadje, maar zijn sporthart wist zich op de afdeling intensieve zorgen in allerijl te herstellen.
Ondertussen is Bart Wellens aan de beterhand. Dinsdag ontving hij al een discreet bezoekje, onder begeleiding van fotografen en de pers, van Vlaams Minister-President Kris Peeters. Discretie is in deze tijden blijkbaar niet langer een synoniem van geheimhouding. Vrijdagavond mag Bart alweer het ziekenhuis verlaten om thuis verder te genezen bij vrouwlief Lentel De Hertog. Die laatste trok begin deze week nogal fel van leer tegen mogelijke dopinginsinuaties van de oudste Wellens. Ik kan de criticasters geen ongelijk geven. Sinds Riccardo Ricco nogmaals in koelen bloede zijn duivels ontbond, kunnen de criticasters bij zulke heikele thema’s niet meer doen alsof hun neus bloedt. Ik steek voor geen enkele sporter nog mijn hand in het vuur, maar denk niet dat deze levensbedreigende situatie een link had met verboden middelen.

Bart Wellens heeft ook nooit geen doping nodig gehad. Tijdens de jeugdcategorieën en de eerste jaren als prof stond er geen maat op hem. Tweemaal wereldkampioen bij de beloften. En in de periode 2002-2004 won hij zowat alles: Zeges in bijna alle crossen, het eindklassement in de drie regelmatigheidscriteria en een stel regenboogtruien als kers op de taart. Nadien geraakten de prestaties in het slop. Vele ereplaatsen, de ene al wat dichter dan de andere, maar zelden een overwinning. In november en december 2011 liep het voor geen meter meer en de sympathieke man uit Vorselaar dacht luidop aan stoppen, tot hij opeens uit het niets met de winst aan de haal ging in Essen. Even die opflakkering van weleer. Het heilige vuur in zijn ogen gloeide als vanouds, maar werd meteen weer uitgedoofd door een spijtige bloedvergiftiging.

Het seizoen is al afgelopen, de carrière voorlopig nog niet. Sporten met een hartletsel is gevaarlijk. Denk maar aan de Belgische pocketklimmer Stive Vermaut, die in de Ronde van Frankrijk van 2001 furore maakte, maar later zeer spijtig stierf aan een hartaanval. Wellens moet eerst grondig recupereren en dan misschien toch nog een comeback overwegen. Heel even maar. Om dan samen met zijn eeuwige rivaal en tevens vriend Sven Nys de fiets voorgoed aan de wilgen te hangen. Het veldrijden zal hem en zijn grote aanhang missen. Het hart op de tong (mijn excuses voor deze flauwe woordspeling) en altijd in voor een sappige commentaar of een straffe stoot.

Gitszwart

Wanneer de kerkklok zondagnamiddag vier maal heeft geslagen, weten we welke crosser een jaar lang de Belgische tricolore trui mag omgorden. Het kampioenschap vindt plaats te Hooglede-Gits. Een West-Vlaamse gemeente, die bij menig liefhebber van de wielersport een belletje moet doen rinkelen. Het was op de Gitsberg, een puist de naam heuvel onwaardig, dat Philippe Gilbert zich vorig jaar ontdeed van Tom Boonen & co en solo naar de Belgische titel op de weg snelde.

Edoch is er al meer wielergeschiedenis geschreven in de kleine parochie net boven Roeselare. Op 28 januari 2007 vocht de mondiale veldritwereld er om de wereldtitel in de turbulente West-Vlaamse modder. Voor mij als jonge wielerfanaat, het WK der WK’s (In 1994 was ik nog een piepkuiken en heb ik de overwinning van Herygers niet bewust meegemaakt). Zelfs Alfred Hitchcock had het niet beter kunnen schrijven. Een reconstructie van één der meest dolle en krankzinnige wereldkampioenschappen ooit: Sven Nys en Bart Wellens werden vooraf als de grote favorieten bestempeld. Ook zondag behoren zij tot dat kransje. Toen het vooraf voorspelde duo in de aanvangsfase de rest van het deelnemersveld achterliet, sloeg het noodlot een eerste keer toe. Op een dalende asfaltstrook raakte een motor van de filmploeg een plastieken blok aan, die vervolgens werd getorpedeerd tegen het rijtuig van Wellens. Bart smakte pardoes tegen de grond en ook Sven kon de dolgedraaide fiets niet meer ontwijken. Daar lagen ze dan. De twee protagonisten helemaal uitgeteld en na amper een anderhalve ronde stond het WK al op zijn kop. Wellens finishte ondanks een gebroken pols nog knap 4de, terwijl Nys doorging op zijn ingeslagen elan van valpartijen en na twee extra tuimelpertes uiteindelijk vrede moest nemen met een teleurstellende 11e plaats.

Tussendoor maakte ook de latere winnaar Erwin Vervecken tot tweemaal toe van dichtbij kennis met de vettige smurrie en ging het zilver naar een Amerikaan (Jonathan Page) en het brons naar de Italiaan Enrico Franzoi. Niemand die toen durfde te klagen over het geringe internationale karakter van de veldritsport. Als klap op de vuurpijl zakte ook nog een omheining in en belandde een handvol toeschouwers bijna tussen de wielen van de renners. Een behekst wereldkampioenschap werd in extremis afgesloten met een Belgische overwinning. Van mijn part mag het wedstrijdverloop zondag even spectaculair zijn als een half decennium geleden. Maar daar wordt voor gevreesd. De hamvraag luidt: Wie houdt Nys van een achtste Belgische titel? Is de rest al bekomen van de stevige oplawaai die ze een week gelegen in Baal moesten incasseren of zal de kannibaal opnieuw gehakt maken van zijn opponenten?

Het lastige parcours speelt alvast in de kaart van de torenhoge favoriet. Volgens de renners is de groene weide bedekt met een dikke bruine laag bestaande uit een smerige brij. Bijgevolg zal de fiets vaak op de rug van de renner in kwestie te bezichtigen zijn. Ondertussen is de natte ondergrond echter al grotendeels opgedroogd en zou het wel eens een snelheidsrace kunnen worden. Een blik op de andere kanshebbers leert ons echter dat elk van hen te kampen heeft met kleine kwaaltjes of een slechte ervaring met de omloop wellicht nog niet is vergeten. Wellens is in principe de beste loper van het pak, maar heeft de laatste dagen last van koortsaanvallen en is al enkele jaren over zijn top heen. Klaas Vantornhout is de man van de streek (le région de l’étappe) en beschikt over lange stelten, maar viel vorig weekend op zijn knie, het scharniergewricht bij uitstek voor een coureur.

Niels Albert werd als belofte in 2007 naar huis gereden door een oppermachtige Lars Boom. Toen geen verhoopte bekroning voor eigen volk, maar een vernedering van jewelste op zijn bord. Bovendien was hij deze week nog verslingerd aan de antibiotica en sukkelt hij met zijn nieuwe fiets van Colnago. Dat er maar 21 renners aan de start komen speelt wel in zijn voordeel. Hij zal vermoedelijk de traditie doorbreken en eens niet in dertigste positie bengelen na een alweer zwakke start. De revelatie van het jaar, Kevin Pauwels, zou in principe moeten kunnen meedingen naar het goud, maar verkondigde al dat de omloop hem niet ligt. Hij stak vijf jaar geleden in Hooglede als prille prof de neus aan het venster en werd 5de, een plaats die hij waarschijnlijk ook had bemachtigd bij de toenmalige beloftencategorie. Wanneer de grote kanonnen van zijn generatie in de zin van Albert, Boom, Stybar en Walsleben er een lap op gaven, moest Kevin passen en werd hij telkens naar de verre ereplaatsen verwezen.

Wordt het dan Joeri Adams? Hij werd in Hooglede-Gits wereldkampioen bij de junioren en reed toen ene Peter Sagan, het nieuwe wonder op twee niet-gemotoriseerde wielen, op een dikke minuut (10e plaats). Bedeesde Joeri is echter nog een neoprof en beschikt nog niet over voldoende dash en grinta om een wedstrijd naar zijn hand te zetten.
Mijn geld staat gek genoeg op Rob Peeters. In de ploetercrossen hoort hij steevast bij de beteren en mits zijn materiaal het niet begeeft en de tubes deftig zijn vastgplakt, zie ik hem zondag een hoofdrol vervullen en wie weet zelfs schitteren. Olijke Rob op het hoogste schavotje in de zwart-geel-rode trui: De stunt van de eeuw. Een droom die waarschijnlijk niet werkelijk wordt. We kunnen enkel gissen en hopen op een mooi en spannend Belgisch kampioenschap. De echte cross van de waarheid wordt pas binnen drie weken verreden in Koksijde. Wie daar de zegekrans zal binnenrijven, is de echte koning van het veldrijden.

Roze Balletten

Terwijl u met oudejaar volop zondigde aan de champagne met kreeft en gastronomische wildmenu’s met aangepaste wijnen, moest het kruin van de veldrijders het stellen met de dagelijkse kost van een topsporter: een bord witte pasta met enkele snippers kip zonder saus, op smaak gebracht met onappetijtelijke proteïneshakes, om de dosis koolhydraten en energiereserves op peil te houden. Ook geen veelvuldig in herhaling vallende drie kussen en clichématige wensen over de goede gezondheid ten huize Albert, Nys en Wellens. Wanneer de rest van het land hysterisch aftelde naar een nieuw jaar, waren de schaapjes van de crossers reeds geteld en lagen ze stuk voor stuk verzonken in een broodnodige diepe slaap.

Waarom in godsnaam, zou een leek zich nu afvragen. De boog kan toch niet altijd gespannen staan. Wel heel eenvoudig. Zoals elk jaar moeten de renners op nieuwjaarsdag vol aan de bak op de zompige weidegrond in en rond Baal. Geen vuurwerk rond middernacht voor de heren veldrijders, het knallen is bestemd voor de volgende dag. Met de benen weliswaar. Maar niet getreurd. Na afloop van het veldritseizoen worden ook deze heren ondergedompeld in een periode van feesten, restaurantbezoek en zelfs drank. Volgens de legendarische geruchten in het peloton, ook mannen laten zich daar niet in onbetuigd, is menig crosser tijdens het verlof al eens naar huis gedragen in de kruiwagen. Crossers rijden elke wedstrijd een uur lang volle bak, maar ook daarbuiten durven ze gerust eens in het rood te gaan.

Terug naar de sport. Achteraf had iedereen, buiten Sven Nys gerekend, de bloemetjes mogen buitenzetten tijdens de eerste uren van 2012. De kannibaal was outstanding en maakte er een ware demonstratie van. Hij voerde in zijn achtertuin een prachtig nummertje op en smeerde zijn concurrenten enkele minuten aan de broek. Voor wie zondagnamiddag nog in het katerverwerkingsproces verkeerde en genoodzaakt was de koers aan zich voorbij te laten gaan: geen ramp. Van spanning was na anderhalve ronde al geen sprake meer. Sven Nys kloeg na zijn materiaalpech in Essen nog over de mechanische sport die het veldrijden is en blijft. De rollen werden deze keer echter omgedraaid: Het leek wel of hij op een blitse bromfiets de rondjes op de Baalberg afmaalde, terwijl de tegenstand het met een kaduuk kinderfietsje moest zien te rooien. Kevin Pauwels kon na een gemiste start de schade nog beperken en eindigde verdienstelijk tweede. Klaas Vantornhout wou dan weer per se de kleiachtige ondergrond van naderbij bekijken en bij de andere tenoren was het ook al niet veel soeps.

Na zijn traditiegetrouwe slechte start, begon Niels Albert ronde na ronde kleine foutjes te maken op de technische en zware omloop. De vloekwoorden volgden elkaar in sneltempo op. Wie herinnert zich nog de Jaarmarktcross in Niel van 2008, waar hij problemen had met een brug, en deze stalen constructie dan ook luidkeels begon uit te kafferen. Hij heeft een flamboyante persoonlijkheid en is bovendien zeker niet op zijn mondje gevallen. Wanneer het niet draait zoals verhoopt, staat Alberts kopje steevast op onweer. Het zogenaamde bleitgezicht, volgens zijn manager en toeverlaat Christophe Roodhooft. Je kan het best vergelijken met de gelaatsuitdrukking van een kind dat in de supermarkt geen snoepgoed mag kiezen. Niels is een geboren winnaar, en leerde nooit verliezen. Bij de jeugd reed hij Jan en alleman wekelijks naar huis. Het telde voor hem niet welke voorsprong hij had, wel hoeveel hij er gedubbeld had.

Een andere klasbak, die zondag duchtig vierkant draaide, is de goedlachse Zdenek Stybar. De jongeman uit Stribro is normaal een renner die door het veld flitst en een toonbeeld van finesse. Dit seizoen loopt en fietst het allemaal wat minder vloeiend en moet hij steeds meer zijn gading zoeken in het betere stoemp- en beukwerk. Ook de resultaten zijn voorlopig minder sprankelend als voordien. De combinatie weg en veld werpt voorlopig enkel rotte vruchten af. Een keuze dringt zich aan. Als de prestaties wat minder in het oog springen, moet ik maar op een andere manier opvallen, dacht de Tsjech in Baal. In mijn eerste confrontatie met Stybar in 2012, droeg hij een opzichtig roos hoedje, vergezeld van een gloednieuwe maar knalroze fiets. Een beroerte nabij, kneep ik eens stevig in mijn arm. Was de dag der gekheid gekomen en onze planeet in handen van roze olifanten. Het bleek niet waar te zijn, maar helaas bleef het kleurenpalet op het scherm dezelfde. Wat was dit. Cross is de moddersport bij uitstek en regelmatig lijken de renners aan de aankomst op gompels die net de steenkoolmijn verlaten. Geen roze biggetjes maar wel modderzwijnen, zijn het veldrijden waardig.

Zodoende deze oproep aan Stibi: Doe die roze accessoires stante pede naar de betere carnavalswinkel en draag de regenboogtrui als een door de wol geverfd wereldkampioen. Je prestaties zullen er snel van verbeteren en voor je het weet zit je terug op rozen.