Wetzikon

Wat is de link tussen een kleine Zwitserse gemeente uit het kanton Zürich met amper twintigduizend inwoners en de koers?

Wel, heel eenvoudig. Sinds een aantal jaren is het Nederlandse Hoogerheide de gastheer van de laatste wereldbekermanche, die precies een week voor het WK wordt gereden. Rond de vorige eeuwwisseling viel die eer nog te beurt aan het rustieke Wetzikon. De legende vertelt dat de winnaar, in deze Helvetische parochie, zeven dagen later zelden of nooit op het hoogste schavotje stond te pronken met de o zo vermaarde regenboogtrui. De Vloek van Wetzikon sidderde doorheen het peloton. Diegene die het toch aandurfde om het zegenbaar te maken op de duivelse Alpengrond, werd een week later onherroepelijk gekweld door valpartijen en materiaalpech of moest de duimen leggen voor een sterkere tegenstander. Het was dan ook verwonderlijk dat de bijgelovige Bart Wellens in 2003 de rampspoed wist te geselen en zo een einde  maakte aan dit anathema. Spijtig dat deze oudstrijder dit veldritseizoen niet meer op een fiets zal te bewonderen zijn. Misschien is het wel beter zo. Hij heeft immers al een flinke portie tegenslag in ontvangst mogen nemen.

Het is niet zeker dat Kevin Pauwels, vandaag de triomfator van Hoogerheide, volgende week ook victorie zal kraaien. Een goede prestatie is sowieso een indicatie van bloedvorm, maar geen garantie op succes. Nys en Pauwels waren de enige twee tenoren die nog echt baat hadden bij een goed resultaat in de Nederlandse modder. Voor de rest van het deelnemersveld was het eens stevig testen om daarna het vizier te richten op Koksijde en daar genadeloos uit te pakken. Voor het podium in de organiserende kustgemeente lijken enkel de 7 uitverkoren Belgen, Zdenek Stybar en een verdwaalde Franse patriot in aanmerking te komen.

Ondertussen weet elke trouwe wielerfanaat dat de neven Vanthourenhout niet mogen deelnemen en veel herrie gaan we daarover niet meer maken. De selectie staat vast en kan gerechtvaardigd worden. Daar moeten alle betrokkenen zich bij neerleggen. Tenslotte is het en blijft het maar een dikke zestig minuten cross. Om 16u05 is alle heisa voorbij en mag de poppenkast weer voor een jaartje worden opgeborgen. In de loop van volgende week zal de pers immers elk detail, banaal nieuwsfeit en gerucht blootleggen en stevig uitsmeren. Bovendien zal de mening en uitspraak van elke ex-coryfee al voor genoeg beroering en opschudding zorgen.

Hoe wordt het uur van de waarheid ingevuld in de duinen? Wordt het een bekroning van een schitterende carrière, een ultieme seizoensredding of het begin van een heerschappij. Een logische zege van de gedoodverfde favoriet of een verrassende wending na een eentonig wedstrijdverhaal of een namiddag van pech en onheil. Ik durf er de inhoud van mijn spaarvarken niet op verwedden, maar waag me toch aan volgende poging tot prognose van de medaillekandidaten en vermoedelijke protagonisten: Sven Nys is de primus van het seizoen en bovendien een echte zandspecialist. Winst in Koksijde en dus tweede wereldtitel zou de kers op de taart van zijn indrukwekkende loopbaan betekenen, maar hij oogde vorige week en vandaag zeer log en de trapfrequentie was geen schoolvoorbeeld van zijn handelsmerk souplesse. Ook al verklaarde Nys voorlopig niet beter te kunnen, elke fan blijft benieuwd welk element hij dit keer uit de overvolle trukendoos zal toveren.

Pauwels bewees met zijn winst in de wereldbeker over de nodige macht en lijkt te kunnen rekenen op een stel wonderbenen. Maar hij is geen liefhebber van het mulle zand en zal voor het eerst als kanshebber aan de start verschijnen. Wat een verandering is met de voorgaande edities. Druk en stress heeft vat op elke sporter. Onze Tsjechische vriend Zdenek Stybar lijkt na een zwak seizoensbegin net op tijd de juiste vorm te hebben teruggevonden en pakte bij momenten uit met enkele snedige tussensprinten. Zijn hoekige voorkomen is weg en zijn kaakbeen lijkt nog puntiger en zichtbaarder dan een paar maand geleden. Het spreekwoord ‘zo scherp als een mes’ wordt door hem belichaamd. De titelverdediger  zal er echter helemaal alleen voorstaan en eigenhandig moeten afrekenen met zeven sterke blauwhemden.

Niels Albert is voor sommige insiders dan weer het grote vraagteken. Wellicht kan hij het beste van iedereen door het zand klieven. Zowel in Liévin als in Hoogerheide flitste hij enkele keren indrukwekkend door het beeld. Toch schuddebolde hij vaker van njet en leek zijn motor bij momenten vierkant te draaien. Volgens mij een stukje theater van de bovenste plank. Niels is volbloed prof en weet als geen ander waar de televisiecamera’s zich bevinden op het parcours. Als kind was hij een kei in verstoppertje spelen en ook nu liet hij zich niet onbetuigd. Met de mensen hun voeten spelen is hetzelfde als leren fietsen. Eenmaal je het onder de knie hebt, gaat het niet meer weg.

Bij de andere Belgen wordt het absolute top ofwel een grote flop. Tom Meeusen zie ik net als Klaas Vantornhout sterk starten, maar halfweg koers gedegradeerd worden tot figuranten. Bart Aernouts is al een tijdje op zoek naar sterke benen en dat gaat letterlijk met veel vallen en opstaan. Rob Peeters lijkt nog de meeste kans te maken op een glansrol. Het is evenwel zijn eerste WK bij de profs, en de zenuwen zullen onvermijdelijk als een zwerm dolle bijen door de keel gieren.
Ach. Het is en blijft allemaal prietpraat en sowieso zal er volgende zondag een ander scenario op de proppen komen. Een ding is zeker: Nog zeven keer slapen en half Vlaanderen zit gekluisterd aan het tv-scherm of roept zijn keel schor in de uitverkoren duinen aan de Noordzee. Wie doet er mee?

Het is Welle(ns)tjes geweest

Hebben kranten een glazen bol of was het puur toeval?
Op donderdag 5 januari verscheen er in de sportbijlage van Het Nieuwsblad een artikel met volgende titel: ‘Bart Wellens heeft nu al geluk’. Het nieuwsbericht in kwestie beschreef de terreinverkenning van het Belgisch Kampioenschap door de oudste zoon van Wiske en Lucien. Tijdens de inspectie vond Bart een klavertje vier in de toen nog weelderige groene graszoden, die de omloop kleurden. Voor alle duidelijkheid: De notie geluk sloeg op een mogelijke podiumplaats voor Bart, die altijd goed op dreef was in de zware crossen waarbij een flinke portie loopwerk aan te pas kwam. Niemand die toen vermoedde dat het geluksbrengertje drie dagen later misschien wel Bart zijn leven zou hebben gered in plaats van te zorgen voor een gunstig wedstrijdverloop.

Alle leden van de Wellensfamilie zijn zeer bijgelovige zielen. Wellicht herinnert de trouwe VT4-kijker zich nog het programma Wellens & Wee: Smakelijke Vlaamse reality-tv over het crossersbestaan van de SpaarSelect-ploeg (voorloper van het huidige Fidea) met het voltallige gezin Wellens, Erwin Vervecken en de olijke Peter Van Santvliet in een hoofdrol. Niet zozeer een reeks met de focus op het veldrijden. Neen, de aandacht werd gevestigd op de dolle fratsen en het kameraadschap van deze bende schalkse schelmen. Zo moest en zou Bart de laatste uren voor de wedstrijd een duifke op moeders wijze verorberen, of hij reed geen platte prijs. Wielrenners en hun bijgelovige rituelen. Het is me wat. Van de paternoster van Johan Musseeuw (na zijn succesvolle carriere doorgegeven aan de gedroomde opvolger Tom Boonen) tot als laatste het wedstrijdblad tekenen (Nick Nuyens in de laatste editie van de Ronde Van Vlaanderen) en het rugnummer ondersteboven dragen. Het is een makkie om een turf van duizend pagina’s te schrijven over wielrenners en hun bijgeloof. Prietpraat die de guitige Kempenzoon voorlopig allemaal even worst zal wezen.

Voor wie de afgelopen dagen even op de planeet Mars vertoefde: Bart Wellens was zaterdag, aan de vooravond van het Belgisch Kampioenschap, koortsig en klaagde over hartzeer. Uiteindelijk bleek zijn hartspier een ontsteking te hebben opgelopen en werkten de vitale organen niet meer. Even hing zijn leven aan een zijden draadje, maar zijn sporthart wist zich op de afdeling intensieve zorgen in allerijl te herstellen.
Ondertussen is Bart Wellens aan de beterhand. Dinsdag ontving hij al een discreet bezoekje, onder begeleiding van fotografen en de pers, van Vlaams Minister-President Kris Peeters. Discretie is in deze tijden blijkbaar niet langer een synoniem van geheimhouding. Vrijdagavond mag Bart alweer het ziekenhuis verlaten om thuis verder te genezen bij vrouwlief Lentel De Hertog. Die laatste trok begin deze week nogal fel van leer tegen mogelijke dopinginsinuaties van de oudste Wellens. Ik kan de criticasters geen ongelijk geven. Sinds Riccardo Ricco nogmaals in koelen bloede zijn duivels ontbond, kunnen de criticasters bij zulke heikele thema’s niet meer doen alsof hun neus bloedt. Ik steek voor geen enkele sporter nog mijn hand in het vuur, maar denk niet dat deze levensbedreigende situatie een link had met verboden middelen.

Bart Wellens heeft ook nooit geen doping nodig gehad. Tijdens de jeugdcategorieën en de eerste jaren als prof stond er geen maat op hem. Tweemaal wereldkampioen bij de beloften. En in de periode 2002-2004 won hij zowat alles: Zeges in bijna alle crossen, het eindklassement in de drie regelmatigheidscriteria en een stel regenboogtruien als kers op de taart. Nadien geraakten de prestaties in het slop. Vele ereplaatsen, de ene al wat dichter dan de andere, maar zelden een overwinning. In november en december 2011 liep het voor geen meter meer en de sympathieke man uit Vorselaar dacht luidop aan stoppen, tot hij opeens uit het niets met de winst aan de haal ging in Essen. Even die opflakkering van weleer. Het heilige vuur in zijn ogen gloeide als vanouds, maar werd meteen weer uitgedoofd door een spijtige bloedvergiftiging.

Het seizoen is al afgelopen, de carrière voorlopig nog niet. Sporten met een hartletsel is gevaarlijk. Denk maar aan de Belgische pocketklimmer Stive Vermaut, die in de Ronde van Frankrijk van 2001 furore maakte, maar later zeer spijtig stierf aan een hartaanval. Wellens moet eerst grondig recupereren en dan misschien toch nog een comeback overwegen. Heel even maar. Om dan samen met zijn eeuwige rivaal en tevens vriend Sven Nys de fiets voorgoed aan de wilgen te hangen. Het veldrijden zal hem en zijn grote aanhang missen. Het hart op de tong (mijn excuses voor deze flauwe woordspeling) en altijd in voor een sappige commentaar of een straffe stoot.

Gitszwart

Wanneer de kerkklok zondagnamiddag vier maal heeft geslagen, weten we welke crosser een jaar lang de Belgische tricolore trui mag omgorden. Het kampioenschap vindt plaats te Hooglede-Gits. Een West-Vlaamse gemeente, die bij menig liefhebber van de wielersport een belletje moet doen rinkelen. Het was op de Gitsberg, een puist de naam heuvel onwaardig, dat Philippe Gilbert zich vorig jaar ontdeed van Tom Boonen & co en solo naar de Belgische titel op de weg snelde.

Edoch is er al meer wielergeschiedenis geschreven in de kleine parochie net boven Roeselare. Op 28 januari 2007 vocht de mondiale veldritwereld er om de wereldtitel in de turbulente West-Vlaamse modder. Voor mij als jonge wielerfanaat, het WK der WK’s (In 1994 was ik nog een piepkuiken en heb ik de overwinning van Herygers niet bewust meegemaakt). Zelfs Alfred Hitchcock had het niet beter kunnen schrijven. Een reconstructie van één der meest dolle en krankzinnige wereldkampioenschappen ooit: Sven Nys en Bart Wellens werden vooraf als de grote favorieten bestempeld. Ook zondag behoren zij tot dat kransje. Toen het vooraf voorspelde duo in de aanvangsfase de rest van het deelnemersveld achterliet, sloeg het noodlot een eerste keer toe. Op een dalende asfaltstrook raakte een motor van de filmploeg een plastieken blok aan, die vervolgens werd getorpedeerd tegen het rijtuig van Wellens. Bart smakte pardoes tegen de grond en ook Sven kon de dolgedraaide fiets niet meer ontwijken. Daar lagen ze dan. De twee protagonisten helemaal uitgeteld en na amper een anderhalve ronde stond het WK al op zijn kop. Wellens finishte ondanks een gebroken pols nog knap 4de, terwijl Nys doorging op zijn ingeslagen elan van valpartijen en na twee extra tuimelpertes uiteindelijk vrede moest nemen met een teleurstellende 11e plaats.

Tussendoor maakte ook de latere winnaar Erwin Vervecken tot tweemaal toe van dichtbij kennis met de vettige smurrie en ging het zilver naar een Amerikaan (Jonathan Page) en het brons naar de Italiaan Enrico Franzoi. Niemand die toen durfde te klagen over het geringe internationale karakter van de veldritsport. Als klap op de vuurpijl zakte ook nog een omheining in en belandde een handvol toeschouwers bijna tussen de wielen van de renners. Een behekst wereldkampioenschap werd in extremis afgesloten met een Belgische overwinning. Van mijn part mag het wedstrijdverloop zondag even spectaculair zijn als een half decennium geleden. Maar daar wordt voor gevreesd. De hamvraag luidt: Wie houdt Nys van een achtste Belgische titel? Is de rest al bekomen van de stevige oplawaai die ze een week gelegen in Baal moesten incasseren of zal de kannibaal opnieuw gehakt maken van zijn opponenten?

Het lastige parcours speelt alvast in de kaart van de torenhoge favoriet. Volgens de renners is de groene weide bedekt met een dikke bruine laag bestaande uit een smerige brij. Bijgevolg zal de fiets vaak op de rug van de renner in kwestie te bezichtigen zijn. Ondertussen is de natte ondergrond echter al grotendeels opgedroogd en zou het wel eens een snelheidsrace kunnen worden. Een blik op de andere kanshebbers leert ons echter dat elk van hen te kampen heeft met kleine kwaaltjes of een slechte ervaring met de omloop wellicht nog niet is vergeten. Wellens is in principe de beste loper van het pak, maar heeft de laatste dagen last van koortsaanvallen en is al enkele jaren over zijn top heen. Klaas Vantornhout is de man van de streek (le région de l’étappe) en beschikt over lange stelten, maar viel vorig weekend op zijn knie, het scharniergewricht bij uitstek voor een coureur.

Niels Albert werd als belofte in 2007 naar huis gereden door een oppermachtige Lars Boom. Toen geen verhoopte bekroning voor eigen volk, maar een vernedering van jewelste op zijn bord. Bovendien was hij deze week nog verslingerd aan de antibiotica en sukkelt hij met zijn nieuwe fiets van Colnago. Dat er maar 21 renners aan de start komen speelt wel in zijn voordeel. Hij zal vermoedelijk de traditie doorbreken en eens niet in dertigste positie bengelen na een alweer zwakke start. De revelatie van het jaar, Kevin Pauwels, zou in principe moeten kunnen meedingen naar het goud, maar verkondigde al dat de omloop hem niet ligt. Hij stak vijf jaar geleden in Hooglede als prille prof de neus aan het venster en werd 5de, een plaats die hij waarschijnlijk ook had bemachtigd bij de toenmalige beloftencategorie. Wanneer de grote kanonnen van zijn generatie in de zin van Albert, Boom, Stybar en Walsleben er een lap op gaven, moest Kevin passen en werd hij telkens naar de verre ereplaatsen verwezen.

Wordt het dan Joeri Adams? Hij werd in Hooglede-Gits wereldkampioen bij de junioren en reed toen ene Peter Sagan, het nieuwe wonder op twee niet-gemotoriseerde wielen, op een dikke minuut (10e plaats). Bedeesde Joeri is echter nog een neoprof en beschikt nog niet over voldoende dash en grinta om een wedstrijd naar zijn hand te zetten.
Mijn geld staat gek genoeg op Rob Peeters. In de ploetercrossen hoort hij steevast bij de beteren en mits zijn materiaal het niet begeeft en de tubes deftig zijn vastgplakt, zie ik hem zondag een hoofdrol vervullen en wie weet zelfs schitteren. Olijke Rob op het hoogste schavotje in de zwart-geel-rode trui: De stunt van de eeuw. Een droom die waarschijnlijk niet werkelijk wordt. We kunnen enkel gissen en hopen op een mooi en spannend Belgisch kampioenschap. De echte cross van de waarheid wordt pas binnen drie weken verreden in Koksijde. Wie daar de zegekrans zal binnenrijven, is de echte koning van het veldrijden.

Roze Balletten

Terwijl u met oudejaar volop zondigde aan de champagne met kreeft en gastronomische wildmenu’s met aangepaste wijnen, moest het kruin van de veldrijders het stellen met de dagelijkse kost van een topsporter: een bord witte pasta met enkele snippers kip zonder saus, op smaak gebracht met onappetijtelijke proteïneshakes, om de dosis koolhydraten en energiereserves op peil te houden. Ook geen veelvuldig in herhaling vallende drie kussen en clichématige wensen over de goede gezondheid ten huize Albert, Nys en Wellens. Wanneer de rest van het land hysterisch aftelde naar een nieuw jaar, waren de schaapjes van de crossers reeds geteld en lagen ze stuk voor stuk verzonken in een broodnodige diepe slaap.

Waarom in godsnaam, zou een leek zich nu afvragen. De boog kan toch niet altijd gespannen staan. Wel heel eenvoudig. Zoals elk jaar moeten de renners op nieuwjaarsdag vol aan de bak op de zompige weidegrond in en rond Baal. Geen vuurwerk rond middernacht voor de heren veldrijders, het knallen is bestemd voor de volgende dag. Met de benen weliswaar. Maar niet getreurd. Na afloop van het veldritseizoen worden ook deze heren ondergedompeld in een periode van feesten, restaurantbezoek en zelfs drank. Volgens de legendarische geruchten in het peloton, ook mannen laten zich daar niet in onbetuigd, is menig crosser tijdens het verlof al eens naar huis gedragen in de kruiwagen. Crossers rijden elke wedstrijd een uur lang volle bak, maar ook daarbuiten durven ze gerust eens in het rood te gaan.

Terug naar de sport. Achteraf had iedereen, buiten Sven Nys gerekend, de bloemetjes mogen buitenzetten tijdens de eerste uren van 2012. De kannibaal was outstanding en maakte er een ware demonstratie van. Hij voerde in zijn achtertuin een prachtig nummertje op en smeerde zijn concurrenten enkele minuten aan de broek. Voor wie zondagnamiddag nog in het katerverwerkingsproces verkeerde en genoodzaakt was de koers aan zich voorbij te laten gaan: geen ramp. Van spanning was na anderhalve ronde al geen sprake meer. Sven Nys kloeg na zijn materiaalpech in Essen nog over de mechanische sport die het veldrijden is en blijft. De rollen werden deze keer echter omgedraaid: Het leek wel of hij op een blitse bromfiets de rondjes op de Baalberg afmaalde, terwijl de tegenstand het met een kaduuk kinderfietsje moest zien te rooien. Kevin Pauwels kon na een gemiste start de schade nog beperken en eindigde verdienstelijk tweede. Klaas Vantornhout wou dan weer per se de kleiachtige ondergrond van naderbij bekijken en bij de andere tenoren was het ook al niet veel soeps.

Na zijn traditiegetrouwe slechte start, begon Niels Albert ronde na ronde kleine foutjes te maken op de technische en zware omloop. De vloekwoorden volgden elkaar in sneltempo op. Wie herinnert zich nog de Jaarmarktcross in Niel van 2008, waar hij problemen had met een brug, en deze stalen constructie dan ook luidkeels begon uit te kafferen. Hij heeft een flamboyante persoonlijkheid en is bovendien zeker niet op zijn mondje gevallen. Wanneer het niet draait zoals verhoopt, staat Alberts kopje steevast op onweer. Het zogenaamde bleitgezicht, volgens zijn manager en toeverlaat Christophe Roodhooft. Je kan het best vergelijken met de gelaatsuitdrukking van een kind dat in de supermarkt geen snoepgoed mag kiezen. Niels is een geboren winnaar, en leerde nooit verliezen. Bij de jeugd reed hij Jan en alleman wekelijks naar huis. Het telde voor hem niet welke voorsprong hij had, wel hoeveel hij er gedubbeld had.

Een andere klasbak, die zondag duchtig vierkant draaide, is de goedlachse Zdenek Stybar. De jongeman uit Stribro is normaal een renner die door het veld flitst en een toonbeeld van finesse. Dit seizoen loopt en fietst het allemaal wat minder vloeiend en moet hij steeds meer zijn gading zoeken in het betere stoemp- en beukwerk. Ook de resultaten zijn voorlopig minder sprankelend als voordien. De combinatie weg en veld werpt voorlopig enkel rotte vruchten af. Een keuze dringt zich aan. Als de prestaties wat minder in het oog springen, moet ik maar op een andere manier opvallen, dacht de Tsjech in Baal. In mijn eerste confrontatie met Stybar in 2012, droeg hij een opzichtig roos hoedje, vergezeld van een gloednieuwe maar knalroze fiets. Een beroerte nabij, kneep ik eens stevig in mijn arm. Was de dag der gekheid gekomen en onze planeet in handen van roze olifanten. Het bleek niet waar te zijn, maar helaas bleef het kleurenpalet op het scherm dezelfde. Wat was dit. Cross is de moddersport bij uitstek en regelmatig lijken de renners aan de aankomst op gompels die net de steenkoolmijn verlaten. Geen roze biggetjes maar wel modderzwijnen, zijn het veldrijden waardig.

Zodoende deze oproep aan Stibi: Doe die roze accessoires stante pede naar de betere carnavalswinkel en draag de regenboogtrui als een door de wol geverfd wereldkampioen. Je prestaties zullen er snel van verbeteren en voor je het weet zit je terug op rozen.

Regenpijp

Woensdag 12u15. In de biertent, centraal gelegen op de omloop van de 28ste Azencross, schalt de Nederlandse Schlagermuziek loeihard uit de muziekboxen. De betere carnavalsliederen worden luidkeels meegebruld door de uitzinnige massa en de reuk van verschaald bier verspreidt zich zienderogen. Loenhout, een rustig dorpje uit de Noorderkempen wordt ieder jaar overspoeld door tienduizend wielerfanaten en feestvierders, die de periode tussen kerst en nieuw nuttigen als één groot drinkgelag. Niet voor niks dat dit de zuipcross wordt genoemd. Brood en spelen, een tijdloze bezigheid. Naarmate de namiddag vordert, dikt het aantal in oranje getooide medemensen aan. Van André Hazes tot Het Feestteam, ze kwamen allemaal aan bod. Niet verwonderlijk, als je weet dat de kerktoren van Loenhout in vogelvlucht slechts 4 km van de Belgisch-Nederlandse grens is verwijderd.

Leuk zo een ouderwetse clash der Nederlanden in het veldrijden. Bij de jeugdcategorieën en vooral de vrouwen zijn onze noorderburen immers heer en meester. De uitstekende jongeren doen het beste verhopen voor de toekomst en de kleine bengel Lars Van Der Haar domineert de beloften. Binnen 1 a 2 jaar acht ik hem in staat om mee te dingen naar de podiumplaatsen bij de profs. En ja de vrouwen. Eén naam, één glorie. Marianne Vos: De rasechte koningin van de vrouwencross. Veldrijden, de weg en of de piste. Het maakt deze alleskunner niet uit. Goud is de enige kleur die ze kent. Na woensdag 1 km afgelegd te hebben, lag ze al een dikke halve minuut voor op haar vermorzelde tegenstand. Met meer dan twee minuten bonus op de streep degradeerde ze haar concurrenten tot standbeelden.

Enkel bij eliterenners is het Oranjelegioen helemaal weggedeemsterd. Geen sprake meer van een Richard ‘ik geef een supporter een klap in zijn gezicht’ Groenendaal of Adrie van der Poel. Thijs van Amerongen en Mitchell Huenders zijn flauwe afkooksels van de voorgaande vergane glorieen. Die laatste nam woensdag op de eerste modderstrook, een onaangeduide afslag naar rechts en eindigde hulpeloos in het decor. Een schrijnend toonbeeld van het gebrek aan kwaliteit. Met de snelle wereldtitel in Treviso leek Lars Antonius Boom de nieuwe grote kampioen te worden. Maar na een historische nederlaag op eigen grondgebied tijdens het WK Hogerheide 2009, koos deze charismatische kerel uit Vlijmen voor de Vlaamse Klassiekers en Roubaix. Elk jaar verschijnt hij bij wijze van spielerei aan de start van een vijftal crossen in de kerstperiode. Even een opflakkering voor de talrijke Nederlandse fans. Het is ooit anders geweest.

Maandag kon je op Canvas het eerste deel van de tv-reeks ‘Flandriens in het veld’ bezichtigen. Voor wie het gemist heeft, haast je naar het ‘ooit gemist’-menu van je digitale televisie en geniet van de heerlijke ouderwetse crossbeelden. Fabelachtig om zien, hoe de gebroeders De Vlaeminck de sympathieke Berten Van Damme elke keer opnieuw een stevige peer stoofden. Maar ook aan dat Vlaamse heerschappij kwam een einde. De volgende generatie stond garant voor een titanenstrijd België-Nederland. Overal in het winterse Europa werd elke week een derby der Lage Landen uitgevochten tussen de flamboyante Roland Liboton en de koele Hennie Stamsnijder. Heroische duels en de grote mond van de Belg versus de afwachtende houding van de Hollander. Wat een afwijking met de huidige teling.

Hoe vaak bekloeg ik me tijdens deze uitzending, dat ik niet al dertig jaar eerder tot leven werd gewekt. Wat een fenomenale omlopen en lekker ouderwetse opzichtig lelijke koerstruitjes en gietijzeren fietsen zonder klikpedalen. De cross is wel degelijk veranderd. Op een bepaald moment moesten de renners een beekje oversteken. In ons huidig veldritbestaan bouwen ze dan een grote metalen constructie in de vorm van een brug, die zeker 4 meter breed moet zijn. Wel nu. Hoe wast het een paar decennia geleden. Een gammele pannenlat van amper 30 centimeter breed, minder breed als mijn dakgoot en ik veronderstel ook niet veel steviger, was de enige manier om heelhuids de oever te bereiken. Wellens en co zouden al lang bij de vakbond hebben gestaan en het schandalig vinden om over zo’n krakkemikkige bouwsel te moeten rijden.

Luxepaardjes, met hun motorhomes als paleizen en driehonderd bandenprofielen om elke ondergrond te overwinnen. Waar is de tijd dat Eddy merckx nog een sigaret opstak na de koers, en de renners nog zelf naar het parcours fietsten bij wijze van opwarming. Alle mijmeringen ten spijt, deze tijden komen nooit meer terug. Vooruit met de geit. Laat ons morgen ontwaken met een fikse 2012-kater rond een uur of twee en genieten van de Nieuwjaarscross te Baal. Indien u moet toegeven aan de kreeft en champagne bij de grootmoeder, geen nood. Maandagavond om 20u40 afspraak voor ‘De Flandriens van het veld’. U zult aan uw scherm gekluisterd zijn!

Het glazen koersplafond

De smeekbeden van Sven Nys en menig wielerfanaat zijn eindelijk aanhoord. De overvloedige regenval van de voorbije dagen had de omlopen van Essen en Namen dit weekend herschapen in één grote blubberpartij. Terwijl de wegrenners op dit ogenblik vertoeven in zonnige oorden als Mojacar en Calpe (Spaanse kuststeden waar 1 op 5 grootmoeders jaarlijks overwinteren), houden de rennersvrouwen van de crossers zich naarstig bezig met het schoon schrobben van manlief koerskledij. IJverig onttrekken ze de laatste kluiten drek en smurrie uit de wasmachine om vervolgens te beginnen aan een gezonde en gevarieerde maaltijd.

Pas op, ik wil hier zeker niet de ondertussen 3,6 miljard tellende vrouwelijke bevolking tegen de borst stuiten. Integendeel, Isabelle Nijs, Lentel De Hertog en andere lotgenoten mogen terecht hun borst nat maken omwille van zulke onvolprezen toewijding jegens hun lieftallige modderduivels en slijkkoningen. Maar, hoe zit dat bij de vrouwelijke crossers. Zou de eega van wereldkampioene Marianne Vos ook strijken, koken en wassen terwijl zijn levensgezellin languit in de zetel zit te rusten na een snedige ochtendtraining? Ik moet u het antwoord helaas schuldig blijven.

Vrouwenwielrennen. Het woord doordrongen van taboe, is gevallen. Hoe fantastisch is het niet om een vrouw te zien ploeteren op een crossfiets door zanderige duinen, kletsnatte weides en gutsende modderpoelen. Ik ben alvast een hevige fan. Anders dan de mannelijke variant, waar het veldrijden overheerst wordt door enkele stoere Vlaamse kerels, een verloren gelopen Fransman en een Tsjech die beter Nederlands kan dan de eerste minister van België, is de vrouwencross een zeer heterogene gemeenschap met een gezonde nivellering. Naast het vaak oppermachtige Hollands Voske strijden de Britse Helen Wyman, de Amerikaanse Katie Compton, de Française Lucie Chainel, de Duitse Hanka Kupfernagel, onze eigenste Sanne Cant en andere Nederlandse deernes als Sanne Van Paassen en Daphny Van Den Brandt elke weekend om de veel te kleine koek en de o zo zoete overwinning in het drassige Vlaamse hinterland.

Helaas hebben sommige supporters de schoonheid van vrouwen op een koersfiets nog niet begrepen. Elke keer opnieuw worden de molligere types uit de achterhoede uitgelachen wegens hun omvangrijke bilspieren en soms spectaculaire duikelingen na een moeilijke passage. Zo ook zondag in en rond de mythische Citadel van Namen. Op de netelige schuine Zwitserse strook gaven de dames het beste van zichzelf. Toen één van de deelneemsters echter een ongelukkige schuiver maakte en tenslotte in het decor belandde, steeg het hoongelach van mannelijke toeschouwers naar een ongekende hoogte.

Alsof klinkende namen als Hikaru Kosaka, Robert Glajza en Vladimir Kyzivat, traditiegetrouw elkaars grootste rivalen om niet als eerste te worden gedubbeld door Zdenek Stybar en Kevin Pauwels, zulke evenwichtskunstenaars zijn. Ook deze grootmachten van de cross maken nu en dan eens een lelijke smak, waarna ze met hun zitvlak pal in de modderbrij belanden. Deze exotische trawanten worden echter niet uitgejouwd of beschimpt, maar juist aangemoedigd om net op tijd de blinkende finishlijn te overschrijden.

Neen, vrouwen, die zich op een loodzwaar te pleuris rijden voor een verre ereplaats, verdienen tonnen respect. En misschien zelfs meer. Waarom geen schouderklopje à la Paul Herijgers. Prachtig om zien hoe de huidige co-commentator van Michel Wuyts in 1984 eerst zijn tegenstander, Richard Groenendaal, een bemoedigend tikje op de bovenarm gaf om vervolgens genadeloos weg te snellen naar de wereldtitel in het mulle zand van Koksijde. Nog exact 41 dagen wachten en we weten wie 28 jaar na Polleke de felbegeerde regenboogtrui mag omgorden op het podium van deze mondaine badplaats. Het aftellen mag beginnen.

Kazakkendraaier

We schrijven midden juli 2003. In de loodzware Pyreneeën wordt de Ronde van Frankrijk in een definitieve plooi gelegd. Armstrong lijkt minder sterk dan de jaren voorheen en het Duitse machtmens Jan Ullrich wil er alles aandoen om zijn tweede tourzege binnen te rijven. In de eerste tijdrit overrompelde hij Jan en alleman en in de reuzen van Alpen staat hij meer dan zijn mannetje. Maar misschien komt het grootste gevaar wel uit een andere hoek. Zijn ex-ploegmaat Alexandre Vinokourov schreef in het jaar van zijn doorbraak immers al de Amstel Gold Race, Parijs-Nice en de Ronde van Zwitserland op zijn palmares.

Wanneer de twee topfavorieten elkaar beloeren, ruikt Vino zijn kans. Een paar maanden na de dood van zijn goede vriend en landgenoot Andrej Kivilev lijkt hij helemaal ontbolsterd. Aanvallen blijkt de grote specialiteit van deze potige Kazak. De neutrale wielerfan wrijft zich in de ogen, wanneer de vijf minuten eerder geloste Vinokourov er even later van onder muist. Vino, de man die zijn volk leerde fietsen en het aanvallen tot een kunst verhief. Kapot zitten en tussen je kader hangen, om een kilometer verder op moed en mentale kracht de rest een te mokerslag verkopen. Klasse. Elke liefhebber sluit de introverte Kazak in de armen. Een nieuwe publiekslieveling is geboren.

Een rastalent à la Frank Vandenbroucke is Vino nooit geweest, een harde werker met veel lef en branie des te meer. Die bravoure bleek een langs twee kanten snijdend mes te zijn. Luik-Bastenaken-Luik in 2005 en de Ronde van Spanje 2006 worden makkelijk toegevoegd aan zijn ondertussen mooie erelijst. Maar De Tour de France van 2007 moest en zou het absolute orgelpunt van zijn carriere worden. Geen uitgesproken favoriet aan de start en net dan is geslepen Alexandre op zijn best. Maar het liep voor geen meter. Nadat hij in de bergrit naar Plateau De Beille meer dan een half uur moet toegeven, worden de klassementsambities volledig teruggeschroefd en de focus verlegd op ritwinst. Die opkalfaterende ritzege laat niet lang op zich wachten. De dag na de blamage en daags voor de rustdag, wint hij doodleuk een geaccidenteerde overgangsrit.

De eeuwige aanvaller is herrezen uit de doden en mag ’s avonds als gast aan tafel bij Lieven Van Gils in een succesvol Tourprogramma. Na de gebruikelijke felicitaties en het neerpoten van de handtekening komt Van Gils aandraven met een ernstige slotvraag: ‘Alexandre, heb je ooit al doping gebruikt?’ Even kan je een naald horen vallen. Vino staart Lieven verbaasd aan, maar verlost vijf tellen later de kijkers met een overtuigende bloedserieuze ‘Non’. Een straf staaltje acteurkunst zou een etmaal later blijken. Het bloedhete Albi, waar de rustdag plaats vindt, schenkt de wielerwereld een ijskoude douche. ‘Vinokourov is positief bevonden op bloeddoping’. De transfusie zou een paar dagen voordien gebeurd zijn in de ploegbus langs een autosnelweg. Wat een filmscenario. Wielerwereld in shock, alweer een gevallen held en het einde van een Kazachs wielerimperium. Vino’s poulain en gedoodverfde opvolger Andrej Kasjetsjkin beschikt niet over dezelfde brede ruggengraat en zou een paar seizoenen later ook in de dopingval trappen.

Maar Vinokourov is een bijter en laat zijn blonde kopje niet snel hangen. Medio 2009 is de comeback een feit. Zijn heldenstatus bij de fans en de collegialiteit in het peloton is hij dan wel kwijt, zijn sterke kuiten malen als nooit ter voren. In 2010 wint een getergde Vinokourov voor de tweede maal Luik-Bastenaken-Luik, na een prangende spurt met zijn Russiche metgezel Kolobnev. Een podiumceremonie zonder gejuich, pruilende journalisten en een morrend publiek zijn het resultaat. Hier en daar zelfs boegeroep. Niemand gunt de teruggekeerde zondaar zulke grote zege. Wat blijkt nu dik anderhalf jaar later. De Kazak zou de overwinning hebben gekocht. Het Zwitserse magazine l’Illustré beweert e-mailverkeer tussen beide heren te hebben onderschept, waarin sprake is van een som van € 100.000. Ik kan het moeilijk geloven.

La Doyenne is één van de zwaarste koersen ter wereld. Geen korte hellingen die de benen doen ontploffen en afsnijden van de realiteit, maar wel lange stroken bergop die als een sluipend gif het lichaam betreden om later helemaal de stramme kuiten en afgetrainde dijbenen te overmeesteren. Een soort terminale wedstrijd voor het onderstel. De hele finale reden beide heren zich het snot voor de ogen. Natuurlijk was er van een spurt geen sprake meer. De afgetakelde lijven van de twee stervende zwanen hielden het in de laatste rechte lijn op een ultieme stuiptrekking.
Hoe kan je dan in godsnaam beginnen onderhandelen over een afkoopprijs? Onze regeringsleiders hebben anderhalf jaar nodig voor een akkoord, maar deze voormalige Sovjets doen het in koerstaal op 5 minuten. En in welke taal dan nog? Vino is een halve Fransman, Kolobnev een driekwart Italiaan. Leuk gesprekje moet dat geweest zijn in beide gebroken Romaanse talen.

Als dit gerucht klopt, was het een laatste kunstje van deze onvolprezen kazakkendraaier. Wie hem in de afgelopen Ronde van Frankrijk als een oude gebroken man, ondersteund door drie ploegmaats, uit de ravijn zag klauteren; weet dat het niet meer goed komt. Alhoewel, Vino blijft Vino. Ik wacht met spanning op zijn laatste gevecht vooraleer hij naar de eeuwige wielerjachtvelden vertrekt.

Schot in de roos

Met vijf ritzeges in de Ronde van Frankrijk van 2011 was de honger van Mark Cavendish blijkbaar nog niet gestild. Tussendoor slaagde hij er blijkbaar nog in ook nog te scoren bij zijn vriendin. De bloedmooie babe Peta Todd bevestigde deze week dat ze samen met haar excentrieke Britse spurtbom in blijde verwachting is van een Cavendish junior. Op zich geen scoop. Dagelijks worden er immers duizenden vrouwen bevrucht en beiden, Cav (26) en Peta (volgende week 25), hebben de juiste leeftijd bereikt. Het vaderschap kan alleen maar positief zijn voor de huidige wereldkampioen wielrennen. Bijna alle vaders in wording gooien het juk der jeugdigheid en kwajongensstreken voorgoed van zich af en gaan zich volwassener en verantwoordelijker gedragen na het vernemen van het heugelijke nieuws.

Neen, deze wetenschappelijke flauwekul komt niet van mezelf, ik heb me gebaseerd op een studie van de Nederlandse pedagoge Janneke Wubs. Meer verantwoording en aansprakelijkheid kan voor de rasspurter van het Britse eiland Man zeker geen kwaad. Hoe vaak is hij al niet in opspraak gekomen met onverantwoord gedrag in de al zo gevaarlijke massasprints? Wringen en elkaar een kwakje (hier wel degelijk in de betekenis van een duw) geven tegen 65 km/u, kan nog net door de beugel. Maar kopstoten en nekslagen uitdelen aan een collega in het heetst van de strijd, overschrijdt net de grens van het toelaatbare. Het clichématig berouw en de tranen van spijt achteraf zijn al te gemakkelijk. Het openlijke ongenoegen na een terechte diskwalificatie of boete compleet van de pot gerukt.

Maar waarom is de drachtige Peta Todd wereldnieuws? Wel, ‘Cannonball Cav’ schoot raak tijdens de afgelopen Tour. Tijdens de meest slopende en afmattende drie weken durende wielerronde vond de ‘Manx Express’ doodleuk de tijd om met zijn brunette te paren. 3400 kilometers pedaleren op 21 dagen was blijkbaar niet genoeg voor Cavendish. Hij moest en zou zijn beslissende demarrage plaatsen op zijn hotelkamer. Diegene, die zelf regelmatig het stalen ros bestijgt en ook al uren vertoefde op dat ellendige zadel in een met zweet doordrenkte spannende fietsbroek, weet welke bovenmenselijke prestatie de Brit geleverd heeft. Ook al is Cav misschien ook onder de lakens het type van een korte maar zeer krachtige inspanning, verdapperen deed hij met verve.

Met deze zwangerschapsverklaring krijgen vele wielerpessimisten het deksel op de neus. Wie durft er nu nog te beweren dat de Tour onmenselijk zwaar is en niet kan uitgereden kan worden door zuivere sporters. Kom zeg. Cavendish was, met 5 ritoverwinningen en de groene trui, één van de absolute uitblinkers en vond tussen de soep en de patatten nog tijd om zijn vrouw te dekken. Straks moeten we onze olijke Filip Joos nog gelijk geven en is een voetbalmatch effectief zwaarder als een bergrit in de Ronde van Frankrijk. “Armstrong valt na 10 minuten dood als hij zou meedoen aan de halve finale van de Champions League, en het duurt even lang voor Messi (groot geworden met groeihormonen) het leven laat als hij de Tourmalet beklimt”, aldus de onder kritiek bedolven voetbalanalist. De uitreiking voor de misselijkste uitspraak van het jaar mag bij deze volgende week in Extra Time plaats vinden.

Topsportcoach Paul Van Den Bosch verklaarde vandaag dat voetballers de fysiek hebben van een gemiddelde jogger. Laat ons daarbij niet vergeten dat Armstrong na zijn carrière succesvol was in een aantal triatlons, waaronder ook de Iron Man van Hawaï, en ieder jaar wel een aantal marathons afwerkt tegen een toptijd van om en beide 2u45. Weet Joos werkelijk van geen hout pijlen te maken of is hij helemaal het Noorden kwijt? Laat iemand deze man alstublieft stoppen vooraleer hij een loepzuivere hattrick in zijn eigen doel schiet en nog meer van deze larie en apekool gaat rondbazuinen.

Ronse ’88

De deur dichtdoen, iemand de dranghekken inrijden, ermee op de loop gaan, iemand de pas afsnijden, van de lijn afwijken. Deze spreekwoorden waren afgelopen crossweekend schering en inslag en zetten heel wielerminnend Vlaanderen op zijn kop. Was Sven Nys schuldig? Of reed hij in Koksijde gewoon een professionele sprint?
De meningen waren zoals zo vaak verdeeld. De entourage en aanhang van Nys hield het op ervaring van een lepe vos, maar in het verliezende kamp schreeuwde men moord en brand. Kevin Pauwels reageerde zoals altijd stoïcijns. Op de streep maakt hij nog duidelijk misbaar over de spurt, maar even later was hij zijn gewone ingetogen zelve met een typisch nietszeggend oncharismatisch Pauwels-interview als resultaat.

Neen, ik steek hier absoluut niet de draak met de nieuwe crosskampioen uit Kalmthout. Wel hekel ik de reacties van zijn omgeving in de vorm van ploegleider Mario De Clercq en manager Jurgen Mettepenningen. Die laatste is zoals elk jaar torenhoog favoriet om de ‘wieleroscar voor domste uitspraken’ in de wacht te slepen. Zijn kunstmatig bijeengekochte ploeg reed tot voor kort nog geen platte prijs bij elkaar, maar toch manifesteerde hij zich als de ultieme Messias in het o zo kleine crosswereldje. Messias mag gerust vervangen worden door mecenas: Enkel een enorme buidel met geld hield Mettepenningen de afgelopen jaren overeind. Zielig dat net hij, volgens mij verstaat hij nog altijd geen jota van de koers, andere ploegen met een kleiner budget gaat bekritiseren en zich gaat mengen in sportieve aangelegenheden. Schoenmaker blijf alstublieft bij je leest! Genoeg gepalaverd over dit pontificale ‘enfant horrible’. Drievoudig wereldkampioen Mario De Clercq vond dat Kevin onreglementair gehinderd werd in zijn sprint.

Arme, Mario. Heeft ook nu al hij te kampen met selectieve dementie. In zijn uiterst succesvolle loopbaan als veldrijder gold De Clercq als de sluwe bandiet van het peloton. Van barmhartige tranen op het verloren wereldkampioenschap in Sint-Michiels-Gestel 2002 tot het nekken van Vervecken in Poprad ’99. Controverse en de truken van de foor waren zijn handelsmerk. Meer nog dan de fysieke kwaliteiten, werd zijn mentale en psychologische sterkte in de verf gezet. Mario won zijn koersen al voor de wedstrijd. Hij moest zijn tegenstanders nog maar in de ogen kijken en de schrik sloeg al toe. Bovendien was hij kattenrap en speculeren op een beslissende eindspurt zijn geliefkoosde tactiek. Zo ook op het Belgisch Kampioenschap in 2002, verreden in jawel ook Koksijde. Zonder schroom won hij na een wel zeer tumultueuze laatste rechte lijn.

Wordt Koksijde het nieuwe Ronse in het wielrennen? Voor de volslagen wielerleken onder ons: Tot tweemaal toe werd er in Ronse een wereldkampioenschap gehouden op de weg. Evenveel keer was het koekenbak met chaotische en incidentrijke eindspurten. Zeker de editie van 1988 staat voor altijd in het geheugen gegrift. Onze landgenoot Claude Criquielion ging samen met zijn metgezellen de Canadees Steve Bauer en de Italiaan Maurizio Fondriest naar de meet. Een spurt in de laatste hectometers zou uitmaken wie voor een jaar lang de regenboogtrui mocht omgorden. Wanneer Bauer van op de kop aanzette, zat Claudy in de uitstekende tweede positie. Fondriest was leeg gereden en moest de rol lossen. Net op het moment dat Criquielion langs rechts de Canadees wou voorbijsteken, werd hij door Bauer tegen de nadarafsluiting geduwd.

Het gevolg was een valpartij van de onfortuinlijke Belg en een ontregelde Canadees. De derde hond (Maurizio Fondriest) ging met de overwinning lopen en Bauer werd door de juryleden gediskwalificeerd. Een tweede wereldtitel werd Claudy door de neus geboord. De onbekende Martial Gayant en Juan Fernandz werden respectievelijk tweede en derde. Laat ons hopen dat de twee kemphanen Nys en Pauwels er op 29 januari 2012 hun verstand bijhouden. Een derderangscoureur die wereldkampioen wordt, is het laatste wat het veldrijden nodig heeft!

Voor de geïnteresseerden, het filmpje van de sprint in Ronse 1988: http://www.youtube.com/watch?v=nI4W2l2J7fg

Noorse warmte

Na twee ritoverwinningen in de afgelopen Ronde Van Frankrijk en een etappezege in zowel de rondes van Groot-Brittannië als Zwitserland, werd de Noor Thor Hushovd vandaag een vijfde zegetuil overhandigd. Neen, geen triomf in een oneerbiedig en overbodig eindeseizoenscriterium. Wel een onderscheiding getiteld ‘grote toegankelijkheid en beschikbaarheid voor de media’, uitgereikt door de AIJC (Internationale Organisatie van Wielerjournalisten).

Ik geef toe: zowel de prijs als de verantwoordelijke stichting klinken mij onbekend in de oren. Raar want op de nog zeer bescheiden erelijst prijken 3 grote namen uit het wielercircuit. Eerder mochten ook al Paolo Bettini, Philippe Gilbert en Fabian Cancellara stoefen met deze decoratie. De sterke beer van Grimstad won overigens zeer nipt, maar werd daarom niet minder terecht in de bloemetjes gezet. Hij behaalde slechts 1 stem meer dan de chauvinistische en bij zijn collega’s zeer ongeliefde Thomas Voeckler. We mogen de wielergoden danken dat deze Franse vedette niet met de eer is gaan lopen. De voorbije Tour werden we tot mijn grote frustratie dagelijks geconfronteerd met zijn mediageilheid: Titi Voeckler hoefde nog maar zijn billen van het zadel te lichten of de tv-journalisten sloegen op hol. Met één bijzonder goed geacteerde pijnlijke grimas draaide de nieuwe Franse chouchou alle camera’s rond zijn vinger en stond te tent op zijn kop.

Ja, de tent is hier geen overbodige beeldspraak. De Tour de France is tegenwoordig één groot megalomaan circus met de coureurs als goochelaars en clowns. Sommige nieuwelingen worden onvoorbereid voor de leeuwen gegooid, andere routiniers gooien hoge ogen op de trapeze. Zonder een speciaal VIP-pasje is het heden ten dage bijna onhaalbaar om de renners te benaderen. Spijtig, wielrennen is bij uitstek een volkssport waarin de supporters en sporters traditiegetrouw een zeer intense relatie met mekaar hebben. Onze goede vriend Hushovd laat zich door deze overdreven roem en hoogmoed (komt altijd voor de val) niet verleiden.

Ondanks zijn impressionante verschijning blijft deze bonkige Noor zijn vriendelijke zelf. Op de fiets een meedogenloos beest, daarbuiten een zeer aimabele persoonlijkheid.
Eén keer heb ik de eer gehad de uiterst charmante Thor vluchtig te mogen ontmoeten. Meer dan aanklampen en bedelen voor een foto was er niet bij. Idolatrie is van alle tijden. Van zijn mengelmoes Noors-Engels-Nederlands verstond ik geen jota, maar zijn huiselijke warmte maakte indruk. Het motto van zijn Ieperse fanclub ‘Thorfriends’ luidt: Koers, drank en leute. In het eerste is hij zeer bedreven, het tweede vermoed ik ook, maar in het derde steekt hij er boven uit. Thor, doe zo voort: Je droomklassieker Parijs-Roubaix staat nog niet op het palmares, maar vele supportersharten uit Vlaanderen wel.