‘Ik zeg geen neen tegen type Bakala’

Van 8 tot 18 december werkten de renners van de Belgische formatie Lotto – Belisol in het zonnige Spaanse Mojacar hun eerste ploegstage af in de aanloop naar het wielerseizoen van 2013. Eerder werd er al eens samengekomen op een teambuilding in het Nederlandse Westkapelle. Voor ploegmanager Marc Sergeant was die eerste sessie meer dan een verplicht nummer. ‘Als je met zes aan elkaar vastgebonden bent, terwijl je bengelt aan een metershoge rotswand, besef je hoe hard je elkaar nodig hebt en bouw je al een voorsprong op wat nog komen zal in het seizoen.’

U hebt voor het aankomende seizoen slechts één transfer gedaan, was zo’n teambuilding dan wel nog nodig?

Marc Sergeant: ‘We hebben dit jaar gekozen om de teambuilding anders aan te pakken. We hebben geopteerd om iedereen mee te nemen, niet alleen de renners, maar ook de dokters en verzorgers. Het feit dat die mensen ook mee mogen, doet hen plezier en geeft hen het gevoel dat ze er echt bijhoren.’

Het was dus vooral de bedoeling om de cohesie binnen de totale ploeg nog te verstevigen?

‘De renners en verzorgers kunnen niet zonder elkaar. Beide partijen waren achteraf heel opgezet en leerden elkaar nog beter kennen. Als je een renner via welk aspect dan ook later op het seizoen kan laten uitstijgen boven zichzelf, is zo’n teambuilding al meer dan geslaagd. Zo’n teambuilding is ook een kantelpunt. Na de rustperiode en vakanties is het de ideale opstap om te starten met de voorbereiding, zonder de fiets weliswaar. Op de eerste stage in Spanje is het spelen gedaan en ligt de nadruk terug op het wielrennen en training.’

Heeft de ploeg in 2013 nieuwe ambities?

‘We hebben op Gianni Meersman na, dezelfde renners en dus ook dezelfde ambities. We kunnen onmogelijk eisen van Greipel dat hij de Ronde Van Vlaanderen wint. Maar voorjaarskoersen die eindigen op een sprint met een man of vijftig zoals de Scheldeprijs, Gent-Wevelgem en als alles meezit Milaan Sanremo; moet onze Duitse sprinter aankunnen. Twee jaar geleden had hij zelfs in Parijs-Roubaix top tien kunnen rijden, indien hij op één van de laatste kasseistroken niet werd gedwarsboomd door pech.’

Doet het vertrek van Gianni Meersman nog pijn?

‘Het vertrek van een goede renner doet altijd pijn. Gianni is één van die renners die bij ons een steile opgang heeft gemaakt en even later verdwijnt via een achterpoortje. Goed, we gaan in de beste omstandigheden uit elkaar. Ik kan hem niets kwalijk nemen. Hij verdient bij Patrick Lefevere een veelvoud van wat hij bij ons had.’

Is het niet lastig om elk seizoen je beste renners te zien vertrekken naar de rijkere ploegen, zoals ook Philippe Gilbert vorig jaar?

‘Dat is het lot van onze ploeg. Qua budgetten in de WorldTour zitten wij onder het gemiddelde van de klas. Dan weet je automatisch dat als je een renner zoals Gilbert naar de top brengt, je die even later kwijt bent. Maar dat mag u niet remmen in wat je doet. Ook met Greg Van Avermaet, Cadel Evans en zelfs Adem Blythe verkeerden we in dezelfde situatie. Als renners hun salaris kunnen verviervoudigen, moet je hen laten gaan. Wij kunnen dat niet aan qua budgetten.’

Jullie grote Belgische rivaal, Omega Pharma – Quick Step bevond zich twee jaar terug in hetzelfde schuitje als jullie, maar dankzij de financiële inbreng van Zdenek Bakala kunnen ze toprenners kopen en beleven ze een boerenjaar, steekt dat?

‘Geld doet veel, ook in de wielerwereld. Extra budgetten leiden tot betere omkadering, stages, begeleiding en ook resultaten. Een stel goede benen is in het huidige wielrennen niet meer voldoende om wedstrijden te winnen.’

Zou je graag zo’n weldoener als Bakala willen hebben bij Lotto – Belisol?

‘Ik ben loyaal aan de Nationale Loterij. Ik denk niet dat zij met zo’n type investeerder in zee zouden willen gaan. Maar anders, graag hoor. Niets plezanter om met een leeg winkelkarretje en een volle portefeuille te kunnen rondrijden in de winkel. Extra geld brengt ook extra druk met zich mee. Iedereen is dan nog meer gefocust en dat stuwt de ploeg mee naar een hoger niveau. Je krijgt een andere dynamiek.’

Komt er ook nog een fusie tussen Quick Step en Lotto?

‘Dat verhaal is uit zijn context getrokken. Het was ook in een tijd dat Patrick Lefevere over minder geld beschikte. Voor Omega Pharma – Quick Step is het niet meer belangrijk om puur op die Belgische markt te fixeren. Op World Tour-niveau is dat voor onze ploeg ook niet meer mogelijk. Die keuze gaat echter niet in tegen de visie van de Belgische loterij, die veel aandacht wil voor de Belgische renners. Als je bepaalde renners op de Belgische markt niet vindt, moet je het elders anders gaan zoeken. Ofwel zak je af naar een lager niveau en blijf je Belgisch, ofwel spring je mee op de kar. Natuurlijk had ik liefst een ploeg met alleen maar sterke Belgen, maar die zitten ook al in het buitenland. Een jonge gast als Tim Wellens reed een goede Ronde van China en zit tot 2014 vast bij ons. De aandacht is echter al gewekt. We zullen binnen twee jaar heel goede papieren moeten hebben om hem in de ploeg te houden. Het zou wel eens leuk zijn om met zo’n jongens te kunnen blijven werken. Dus geef me dan maar een cheque van vijf miljoen extra.’

Waarom plukken jullie dan geen beloftevolle Belgische renners weg bij ploegen zoals Topsport Vlaanderen?

‘We hadden dit jaar niet veel plaats. De transfermarkt was voor ons dit jaar niet open. In 2013 zullen we ons winkelkarretje nog wel eens kunnen bovenhalen. We hebben ons niet meer laten vangen aan de witte merels als Mehdi Sohrabi. Die jongen was sympathiek en kon een aardig stukje fietsen, maar als er moest gewrongen worden, was hij het noorden kwijt. Sohrabi heeft alles gedaan wat hij kon doen, en we zijn hem daarvoor ook dankbaar. Dit jaar hebben we besloten zo’n dingen niet meer te doen. Je doet er zowel die renner als je ploeg geen plezier mee.’

In welk opzicht past de transfer van de Nederlander Dirk Bellemakers dan?

‘Die jongen was nog op de markt, is een ideale helper en goed bevriend met de familie Vanendert. Hij is zeker geen vervanger voor Meersman. Hij is geen dure vogel en met hem erbij hebben we toch een degelijke 28sterenner, wat wel nodig is in het huidige wielrennen. Bovendien zat er bij de jeugd (Lotto-Belisol U23) niemand echt waarvan Kurt Van De Wouwer nu al helemaal overtuigd was.’

 Zijn er andere renners uit jullie ploeg die dit jaar een ferme stap voorwaarts gaan maken?

‘We hadden vorig jaar zes neoprofs, wat ongekend veel is. Het is de doelstelling van onze sponsors (Nationale Loterij en Belisol) om Belgische jeugd te laten instromen. Vorig seizoen heb ik renners zoals Tosh Van Der Sande en Denis Vanendert een mooi debuut zien maken. Van Der Sande was er dit jaar een paar keer dicht bij en heeft het wel in zich om een koers af te maken. Hij is een lepe renner.’

 Wat verwacht je van Jurgen Roelandts dit jaar?

‘Vorig jaar had hij heel veel pech. Na zijn doodssmak in de Tour Down Under leek het seizoen van Roelandts over. Het was eigenlijk fenomenaal dat Jurgen zo snel en zo goed is terug gekomen. Het zag er op een bepaald moment echt niet goed uit. In de Ronde van België was hij al heel sterk, en in de Tour super. Zonder alweer pech op het einde van het seizoen, zag ik hem meedoen voor de prijzen in Parijs-Tours.’

 Kan Roelandts nu dan al een ploeg dragen in het Vlaamse voorjaar?

‘Als hij gespaard blijft van pech, acht ik dat wel mogelijk. Die Vlaamse koersen zijn hem op het lijf geschreven. Hij is toch al eens tweede geworden in de E3-Prijs achter Fabian Cancellara. Als mannen zoals de Cancellara, Boonen, Pozzato echt goed zijn, zal over heel goede benen moeten beschikken.’

De voorbije jaren werd uw ploeg soms echt weggereden in de voorjaarskoersen?

‘Het deed pijn om als ex-klassieke coureur met een Belgische ploeg in de voorjaarskoersen geen hoofdrol te kunnen vertolken. Als renners als Lars Bak en Roelandts worden uitgeschakeld, krijgen renners van de tweede lijn zoals een Marcel Sieberg plots te maken met de rol van kopman. Niet iedereen is daarvoor geschikt. Die mannen rijden prima in dienst van, maar als ze zelf moeten afwerken, blokkeren ze.’

 Uw ploeg was de voorbije jaren vooral geëvolueerd naar een Tour-ploeg, zou je een vijfde plaats in het eindklassement van de Tour durven ruilen voor winst in de Ronde van Vlaanderen?

‘De aandacht voor de Ronde van Frankrijk is vijf keer hoger dan de belangstelling voor de Vlaamse monumenten. Als je in de Tour iets goed doet, heeft iedereen het gezien. Het is moeilijk kiezen tussen de verschillende koersen. Ik heb in het verleden al het geluk gehad om met Musseeuw en Knaven (bij Domo) al eens een monument als Parijs-Roubaix te winnen. Je bent dan echt heel even van de wereld. De Tour is in dat opzicht anders. Zo’n klassement wordt enorm onderschat. Van den Broeck zit nu dicht bij de top drie. Nu Bradley Wiggins en Vincenzo Nibali in 2013 de Giro rijden, is zo’n podiumplaats misschien toch wel binnen handbereik. Het is een droom van onze ploeg om een Belg na zoveel jaren terug op het podium van de Ronde van Frankrijk te zetten. Al zou ik het Jurgen Roelandts ook absoluut gunnen om een klassieker te winnen, dan zou ik ook euforisch zijn.’

‘Ik wil Boonen aan wereldtitel helpen’

Na een zesde plaats in de GP Jef Scherens te Leuven, trekt Dries Devenyns naar Québec en Montreal om de conditie nog wat op te krikken met het oog op najaarswedstrijden. Ondanks een sterke Ronde van Frankrijk twijfelt de 29-jarige Kluisbergenaar van Omega Pharma-Quick Step nog over een mogelijke plek in de negenkoppige Belgische ploeg voor het WK in Valkenburg. ‘Vanaf de wedstrijden in Canada deze week zal ik op mijn Tour-niveau zitten. Ik ben er helemaal klaar voor.’

Al wat bekomen van de Tour?
Na de Ronde van Frankrijk moet je als renner zowel op fysiek als mentaal vlak even een rustmoment inlassen. Dat heb ik ook gedaan. De Eneco Tour ging heel goed. In de Clasica San Sebastian kende ik een off-day, maar dat was niet onlogisch. Eén dag recuperatie tussen een zware koersweek en een klassieker is net van het goede te veel. In Plouay en Leuven voelden de benen heel goed aan. Ik ben weer helemaal klaar om mee te strijden in de finales van de najaarsklassiekers.

Reken je het WK bij op je programma?
Ik zou graag het wereldkampioenschap in Valkenburg rijden, maar die beslissing ligt niet in mijn handen. Het parcours is er wel eentje voor Dries Devenyns. Als ik de pers mag geloven, lig ik met een aantal renners in de weegschaal voor een selectie. Ik denk dan aan Jelle Vanendert, Bjorn Leukemans en ploegmaat Stijn Vandenbergh.  Ondanks een sterk voorjaar en mijn twee top-5 plaatsen in de afgelopen Tour heb ik nog niet dezelfde naam als andere gevestigde waarden.

Denk je in Nederlands Limburg je eerste wereldkampioenschap te betwisten?
Er wordt veel over gezegd en geschreven. Bondscoach Carlo Bomans beschikt over twintig renners die zelf denken dat ze erbij moeten zijn. Maar je moet toch iets hebben om op voort te bouwen. Ik word elk jaar beter en beter en kom frisser in de finales. Bovendien is het parcours me echt op het lijf geschreven. Met mij in de ploeg zijn er veel kansen mogelijk. Alleen maar iemand meenemen om een kopman uit de wind te zetten, lijkt me niet ideaal. Als er dan één kopman een slechte dag heeft, ben je meteen twee pionnen kwijt. Ik kan ook vroeg aanvallen en de rest zo in een zetel zetten. België mag niet te defensief koersen op het WK.

Heb je het er al met Tom Boonen over gehad?
Neen, Tom zal graag Stijn (Vandenbergh) meenemen. Het is echter Carlo Bomans die de selectie maakt. Ik was mee met de verkenning in april, maar daar werd meteen bijgezegd dat het niets te maken had met een mogelijke selectie. De selectie zal ook wat binnen de ploegen worden gekozen. Gilbert en Boonen zijn de twee kopmannen. Bovendien zijn er ook bij Lotto-Belisol enkele jongens goed op dreef.

Welke rol zie jij jezelf vervullen op het WK?
Ik kan op een parcours als in de Amstel Gold Race perfect een kopman uit te wind zetten. De lichaamslengte van een renner heeft daar niets mee te maken. Op een WK-omloop rijdt je niet alleen. In het peloton zitten voldoende hoog opgeschoten renners. De persoon die niet voor de aanval kiest, kan ook bij een kopman blijven. We kunnen immers niet alle negen winnen. Ik ben bereid me helemaal op te offeren. Voor zowel Philippe Gilbert als Tom Boonen durf ik door het vuur gaan. De functie van wegkapitein bestaat voor mij niet.

Vorig jaar was je heel teleurgesteld dat je er niet bij was
Ik ben nog nooit geselecteerd geweest. Soms onterecht denk ik. Ik heb in het verleden eens gezegd dat ik mij precies meer moet bewijzen als anderen. En dat vind ik nog altijd. Ik heb een andere manier van werken. Ik doe niet mee aan vleierij en wil mijn plaats met de benen en prestaties verdienen. In het voorbije jaar heb ik toch wel bewezen er bij te horen. Ook ik kan in een koers als de Gold Race top vijf rijden. Dit jaar ben ik toch bij de negen beste Belgische renners in eendagswedstrijden. Op basis van dit seizoen verdien ik een WK-selectie.

Vind je het niet vreemd dat de selectie pas op 10 september wordt bekendgemaakt?
Het vormen van een hechte ploeg lukt niet op twee weken. De negen beste renners zouden vooraf al zeker moeten zijn van hun plaats. Het heeft als renner geen zin om zich nu helemaal stuk te rijden in de hoop, om toch maar in aanmerking te komen voor een WK-selectie. Meestal zijn ze op het moment van de waarheid dan al over hun top heen.

Is deelnemen aan de Vuelta noodzakelijk voor het WK?
In mijn ogen heb je geen Ronde van Spanje nodig om op het wereldkampioenschap in topvorm te zijn. Ondanks een sterke Ronde van Frankrijk was ik er niet bij op de Olympische Spelen. Enkel Gilbert, Meersman en misschien Thomas De Gendt rijden de Vuelta en misschien ook het WK.

Wie wordt er wereldkampioen?
Met negen beklimmingen van de Cauberg wordt het een lastige koers. Op basis van het voorbije seizoen is Tom Boonen de kopman. Hij is ook enorm gemotiveerd. Alleen heeft hij een ploeg nodig die voor hem gaat en wil rijden. Ik verwacht ook veel van Niki Terpstra. Het zou mij niks verbazen als hij straks wereldkampioen wordt. Hij is in staat om verbluffende dingen te doen. Ook Freire en Degenkolb krijgen enkele sterren achter hun naam. Vergeet ook Edvald Boasson Hagen niet. Wat de Noor in Plouay uit zijn benen schudde was meer dan indrukwekkend. België maakt kans op een wereldtitel maar het zal eerder afhangen van een sterke individuele actie dan van echt ploegwerk. Ik schat de kans hoger in dat Boonen wereldkampioen wordt dan Gilbert.

Je laatste zege dateert van 2009, een rit in de Ronde van Oostenrijk. Wanneer maak je nog eens het zegegebaar?
Ik ben inderdaad geen veelwinnaar. Het is als mijn type renner ook niet eenvoudig om een koers te winnen. De groten verdelen tegenwoordig alles onder elkaar. Het rondewerk is aan mij niet besteed. Je moet als renner vandaag keuzes maken.

Moet jij dan niet kiezen tussen de Vlaamse en de Waalse klassiekers?
Mijn ploegleiding en enkele collega’s hebben al eens laten vallen dat ik me beter zou concentreren op het zwaardere heuvelwerk. Ik vraag me echter af of dat niet een keuze is in hun belang (lacht). Volgens mij is het als renner ook makkelijker om de Omloop Het Nieuwsblad te winnen dan een koers als de Brabantse Pijl. Dat strategische schiften en wringen, zint me wel. Ook de kennis van het parcours is zeer belangrijk. Vermits ik in het hart van de Ronde van Vlaanderen (Kluisbergen) woon, ken ik de weg hier wel een beetje.

Zou je de Ronde van Vlaanderen laten vallen voor de Waalse klassiekers?
Dat is in eerste instantie een beslissing die de ploeg neemt. Een selectie voor de Ronde van Vlaanderen moet je in een ploeg als de onze echt afdwingen. De decompressie na een klassieker als de Ronde is ook geel groot. Mentaal is het niet te doen om te vliegen in Vlaanderen en dat een maand later door te trekken naar Luik. Bovendien start de Ronde van het Baskenland de dag na Vlaanderens Mooiste. Ik mag er niet aan denken om op de vlieger te zitten richting Baskenland, terwijl de Ronde passeert voor mijn deur. Mijn supporters en dorpsgenoten zouden wel eens teleurgesteld kunnen zijn.

Ben je wel hard genoeg om een grote koers te winnen?
Zeker en vast. Ik had dit jaar de pech om altijd op een nog sterkere tegenstander te botsen. Thomas Voeckler in de Brabantse Pijl en de Tour en ook nog eens Pierrick Fédrigo in Ronde van Frankrijk. Aan het einde van mijn carrière wil ik per se die ritzege in de Tour op zak hebben. Ik heb nog ongeveer zes jaar te gaan. Dat wil zeggen dat er nog zo’n dertigtal overgangsetappes op me afkomen. Dat is niet veel, maar het moet toch wel één keer lukken.

Bienvenue le Tour

Net als 73 jaar geleden heeft die Duitse Mannschaft zijn Blitzkrieg over de Poolse kalkgronden niet kunnen afronden. Gdansk zal nooit meer Danzig heten, en het Molotov-Ribbentroppact 2.0 onder Löw mag voor minstens twee jaar in de koelkast. De finale wordt een mediterraan onderonsje. Zegeviert het Iberische combinatiespel of mogen de Italianen onder leiding van Mussolini’s opvolger Andrea Pirlo, bijgenaamd ‘il Duce Panenka’, de Prosecco laten knallen? Eerlijk gezegd, het zal mij worst wezen. Morgen begint in Luik immers La grande boucle: Ronde van Frankrijk, wees welkom en entertain mij drie weken lang met topsport van de bovenste plank!

Zaterdag proloog in de vurige stede aan de Maas. Het vervolg van de Belgische passage fietst richting het on-mondaine Seraing en eindigt in het pittoreske Doornik. Na een korte amusegueule op basis van de zilte luchtstromen aan de Normandische kust in een sauce tristesse van Picardië, neemt de tourcaravaan de afslag Metz. Klaar voor de de eerste klimkilometers in de Vogezen. Niet meteen Boem, pats, paukenslag! Maar wel een goede waardemeter. Dit granieten massief zal zorgen voor de eerste verliesseconden en mentale tikken onder de klassementsrijders. Dat valt toch te hopen met zicht op het eerste werk tegen de klok: Achtendertig ellenlange tijdritkilometers. Voer voor de twee Angelsaksische topfavorieten Bradley Wiggins en titelverdediger Cadel Evans. Knallen in de chrono’s en vervolgens berekend aanklampen bergop is hun motto. Onaantrekkelijk saai maar dodelijk efficiënt. Hun hyperprofessionalisme werkt de neutrale wielerfanaat danig op de zenuwen. Geen tijd voor interviews en een kwinkslag bij het avondmaal. Altijd maar fixatie op wat nog komen zal met cooling down als codewoord. Meteen losrijden na het overschrijden van de streep, omstuwd worden door een horde bodyguards al ware het popsterren en enkel minzaam grijnzen als de tijdritfiets van stal wordt gehaald.

Na de eerste schermutselingen trekt het peloton naar de hooggelegen Alpenweides voor de grote veldslagen. Op papier dan toch. In de praktijk is er maar één aankomst bergop waar de favorieten zich echt met elkaar zullen meten. Wat blijft er over? Twee etappes voor de tweederangsklimmers, die net zoals de voorgaande jaren via ontsnappingen hun slag willen slaan in de strijd om de felbegeerde bolletjestrui. Dit jaar geen epische krachtmeting in Europa’s bekendste bergketen om het eindklassement. Een gevecht dat er misschien nooit zal komen. Want ook de Pyreneeën worden dit jaar in hun eer gekrengt. Slechts twee bergritten de naam waardig, waarvan opnieuw maar eentje boven in een skioord zal aankomen. Het zal er voor de favorieten met een mindere tijdrit in de benen op aankomen om te durven, en attaqueren tot ze erbij neervallen. De Schlecks, Nibali’s, VDB2’s en Gesinks van deze wereld zullen ook op de minder aantrekkelijke omlopen de forcing moeten voeren, want als klap op de vuurpijl wacht er op de voorlaatste dag nog een ‘indiviudeel tijdritje’ van 52 kilometers.

Zowel Alberto Contador als Andy Schleck zijn er deze editie niet bij. Misschien maar goed ook. Dit jaar staat de Port de Bales (een col van buiten categorie nvdr.) immers terug op het programma. Het was in 2010 op de steile flanken van deze Zuid-Franse bergpas dat Andy erin slaagde zijn ketting omzeep te helpen en Contador wegsnelde. Het begin van een hetze annex mediarel omtrent onsportief gedrag en koersintellect.

Wat een zeurpiet, denkt u nu. Als de koers toch niet veel soeps is, waarom er dan zoveel belang aan hechten. Welnu, dat is het punt net. De Tour is meer dan alleen strijd om de gele trui: De sprinterstreinen die in de vlakke etappes als stormrammen naar de vod van de laatste kilometer vlammen, Michel Wuyts en zijn deskundige info over 16eeeuwse abdijen en onbekende druifsoorten, de grimassen van lokale held Thomas Voeckler, de ontbolstering van jonge renners, Johnny Prikkeldraad, de Baskische vlaggen en blote buiken, de sliert van witte caravans, de kunstwerkjes in het maïsveld, het zweet der afzien, de ontgoochelende vloek van de geklopte, de onfortuinlijke valpartijen, afschrikwekkende schaafwonden en zo veel meer.

Beste Ronde van Frankrijk, nog één keer slapen en je maakt me blij! Vive le tour, vive le vélo!

Organisatietalent

Kreeg vandaag een brief van de Politie Beersel in de brievenbus: Opgepast op woensdag 11 april passeert de Brabantse Pijl door uw straat.
Eerste reactie: Wow! Klasbakken als Gilbert, Sagan en Andy Schleck de heilige Wielemansstraat zien opstormen moet wel leuk zijn.
Enkele seconden later tweede reactie: Moet de o zo geroemde organisatie Flanders Classics nu echt een op hol geslagen peloton door de gevaarlijke en bochtrijke afdaling van de Gemeenveldstraat en Losseweg sturen. De kilo’s rennersvel die aan het wegdek blijven kleven na de passage zullen niet te overzien zijn.
Derde reactie: Nadat de organisatie – ja alweer is Wouter Vandenhaute de schuldige – de Pijl afnam van Alsemberg en Sint-Genesius-Rode, verzonk de semi-klassieker van een volksfeest tot een pijnlijke begrafenisrit te Overijse. Nadat ze de glorie van de oorspronkelijke Pijlvierders afnamen, sturen ze nu ook de renners door de hel!

Pauze

Wegens thesiswerken zal ik tot mei geen nieuwe schrijfsels meer posten.
In afwachting voor de trouwe fans mijn wedstrijdverslag van de E3 Prijs Harelbeke, verreden op vrijdag 23 maart:

Boonen snelt naar vijfde zege

Materiaalpech voor Fabian Cancellara en een indrukwekkende eindspurt van Tom Boonen beslisten over de afloop van de 55ste editie van de E3 Prijs Harelbeke. Met zijn vijfde zege is de Balenaar nu alleen recordhouder. Zijn gouwgenoot Rik Van Looy bleef in de jaren 60 steken op vier stuks.

‘Het zijn allemaal knappe binken, maar liefst van al wil ik ne snelle.’ Het antwoord van Germaine, een vrouw van middelbare leeftijd die dit jaar op de wedstrijdaffiche prijkte, toen haar voor de start werd gevraagd welke renner ze graag wilde kussen tijdens de podiumceremonie. Dat het uiteindelijk een snelle was, kon niet ontkend worden. Ettelijke Vlaamse hellingen en kasseistroken later werd Oscar Freire door Tom Boonen geklopt na een prangende sprint van een zeer omvangrijke kopgroep. ‘In 2004 won ik hier voor de eerste keer. Ik ben dan ook bijzonder trots op mijn vijfde overwinning in deze zware wedstrijd. De kussen van podiummiss Germaine neem ik er heel graag bij’, aldus een gretige Boonen.

Boonen geïsoleerd
Toch verliep niet alles op wieltjes voor de kopman van Omega Pharma – Quick Step. ‘Onze ploeg is tien keer zo sterk als die van Cancellara’, opperde Boonens ploeggenoot Niki Terpstra na het winnen van Dwars Door Vlaanderen. Van die vermeende suprematie was in de afzink van de Taaienberg echter geen sprake. Op 55 kilometer van de streep knalde Tornado Tom als eerste van de tenoren naar boven. Terwijl de opponenten nog beschikten over een aantal knechten, zat de ondertussen 31-jarige Boonen geïsoleerd in de groep der favorieten. De warme en windstille weersomstandigheden zorgden echter voor weinig afscheiding. Op enkele eenmansacties na, durfde niemand de koers openbreken. Fabian Cancellara – de geknipte man om de boel in brand te steken – werd onderweg niet gesteund door Dame Fortuna. ‘Drie lekke banden en twee valpartijen is zelfs voor mij van het goede te veel. Erg jammer, want ik had de benen om voor de derde keer op rij te winnen’, aldus de strijdvaardige Zwitser.

Tommeke Tommeke
Naast de twee topfavorieten voor de Ronde Van Vlaanderen, reden ook anderen zich in de kijker. Op twintig kilometer van de meet gingen Bjorn Leukemans en Sep Van Marcke op zoek naar Gatto, de enige overlevende van de vroege vlucht. De winnaar van de jongste Omloop Het Nieuwsblad moest op de Knokteberg echter passen. Het duo werd even later terug opgeslokt door het achtervolgende peloton. ‘Ik had op de Paterberg problemen met mijn versnellingsapparaat en moest zo op de grote plaat naar boven, waardoor de benen ontploften. Toch werd ik nog vijfde en keer ik met een goed gevoel naar huis,’ aldus Van Marcke.

Na een kwakkeljaar in 2011 stak Stijn Devolder terug zijn neus aan het venster. ‘Ik viel nog aan in de slotfase, maar de groep was te groot om een sprint te vermijden.’ Ook Hoste probeerde er nog van onder te muizen: ‘Ik heb geen stevige eindspurt in de benen. Als ik moet kiezen tussen een anonieme 25ste plaats of een ultieme alles-of-niets poging, dan weet ik het wel. Aan Boonen was vandaag toch niets te doen.’ In de West-Vlaamse provinciestad werd ‘Tommeke Tommeke’ als vanouds gescandeerd door de – ondanks ongunstige vrijdagnamiddag – talrijk opgedaagde meute. Boonen kwam, won en zag dat het goed was.

Gouden 11

Al de voetbalfanaten die, bij het lezen van de titel, hoopten dat ik eindelijk eens een artikel over hun favoriete sport (of mag ik spel zeggen) heb geschreven, zal ik meteen moeten teleurstellen. Geen commentaar over balorige buitenspelposities of halsbrekende horrortackles, maar een ode aan de elf eindzeges van Sven Nys in de Superprestige en een passend eerbetoon aan de laatste grote klimmer van het peloton.

Niemand die er voor de start van de laatste manche nog aan twijfelde dat Sven Nys voor de elfde keer het regelmatigheidscriterium van de Superprestige ging binnenrijven. Voor de wedstrijd in Middelkerke insinueerden enkele insiders dat de Kannibaal van Baal, een groepje (zonder zijn naaste belager Kevin Pauwels) zou laten wegrijden om zo zeker te zijn van eindwinst. Nys reageerde onder goedkeurend oog van Freddy Maertens (zijn Lombardsijde ligt op een boogscheut van Middelkerke) zoals het een sportman betaamd met de benen, en snoerde alle critici de mond. Een kanonstart gevolgd door een blitzkrieg was het resultaat. De Eddy Merckx van het veld deed de vergelijking alle eer aan, en paste minutieus de geliefkoosde tacktiek van de grootste wielrenner aller tijden toe. Het betreffende motto: ‘Aanval is de beste verdediging’, werd aan de boorden van de Noordzee geen oneer aangedaan.

Met behulp van een verbazend sterke Stybar wist Nys het klassement binnen te halen. Enig minpunt: De kers op de taart in de vorm van een 150ste profoverwinning werd Sven niet gegund. Ach hij zal er niet om malen. Die 11de eindzege en de daaraan verbonden vette cheque waren even voldoende om zijn honger te stillen. Bovendien heeft Stybar de overwinning niet gestolen. Toen de Tsjech in één ruk naar Nys stormde en nadien snoeihard overnam, liep het aangezicht van de Balenaar vuurrood aan en leken de benen net niet helemaal te ontploffen. Fel uitstekende jukbeenderen, een strak afgespannen huid in plaats van bolle kaken en de starre ogen van een killer gecombineerd met Oostblokse branie was het winnende recept. Joviale Zdenek heeft duidelijk goed gepiekt. Neen, niet naar het Vlaamse Wereldkampioenschap in Koksijde, maar wel naar het eerste luik van het wegseizoen. Winst in een voorjaarsklassieker is de kersverse Quick-Stepper meer waard dan alle crossen tezamen. Laat deze zege een doorstart zijn voor een goed wegseizoen. Al maakt één zwaluw de lente niet.

Ook Bart Wellens heeft net op tijd de juiste vorm te pakken. De Kempenzoon kan terug zelfstandig wandelen naar de bakker, en zijn gelaat begint eindelijk wat meer kleur te vertonen. Het seizoen en carrière als veldrijder is respectievelijk al lang en bijna afgelopen, maar geen nood. Er is nog toekomst, en wel in de harde mediasector. De oudste zoon van Lucien Wellens was zaterdag co-commentator van dienst. Een verademing was het. Eindelijk slaagde VT4 erin om goede analyses te maken van de cross en werd Thijs Van Amerongen voor één keer niet verward met Thijs Al. Barts correcte ontleding doorspekt met het sappige Kempense dialect, leverde heerlijke televisie op en was een boeiend luisterspel voor de kijker. Hij zorgde er in zijn eentje voor dat bovenstaande zender misschien toch nog toekomst heeft in het uitzenden van wielerwedstrijden. Vandenhaute, aanwerven die man.

Op wie megalomane Wouter (tegenwoordig spijtoptant met zijn interview over de parcourswijziging van de Ronde van Vlaanderen 5 maanden na datum) niet meer hoeft te rekenen is de betreurde Marco Pantani. Exact acht geleden werd hij dood aangetroffen in een illuster hotel te Rimini, het Ibiza van het Italiaanse schiereiland. Het was de kroniek van een aangekondigde dood. Il Pirata groeide op in het sprookjesachtige Cesenatico (de naam alleen al doet me wegdromen naar La dolce Italia), gelegen in de regio Emilia-Romagna, volgens talloze reisgidsen de mooiste plek van het de laars. Als renner kende Il Elefantino vele hoogtepunten (de laatste renner die in één seizoen zowel de Giro als de Tour naar zijn hand zette), maar ook heel diepe dalen (dopinggebruik en mentaal zeer kwetsbaar). Deze flamboyante berggeit beroerde alle wielerliefhebbers: In het tijdrijden was hij geen kraan, maar in het hooggebergte onnavolgbaar. Pantani kon als geen ander het verschil maken met snedige demarrages op de steile stroken van een klim.

Marco toch, sinds 14 februari 2004 moet de mensheid onherroepelijk verder zonder jou. Enkel in mijn dromen zie ik je nog heersen in de bergen op die helgroene Bianchi. Je kale knikker opgefleurd met opvallende oorring blijft voor altijd aanwezig in mijn gedachten. En ik ben ongetwijfeld niet alleen. Op de tonen van ‘ti amo’ verklaarde Guido Belcanto ooit voor heel Vlaanderen zijn liefde voor u. Telkens ik onderstaand fragment aanschouw, krijg ik een krop in de keel. Marco, je bent dan wel geen gouden elf, maar blijft voor altijd mijn Bambino d’oro.

Kijk en geniet nog eens van deze warme man. Helaas veel te vroeg het tijdelijke voor het eeuwige verruild: http://www.youtube.com/watch?v=zz_c_0ZhaoA

IJskonijn

Terwijl de wegrenners zich uitleven op kaarsrechte wegen tussen de olievelden van Qatar, het zonnetje trotseren langs de Etruskische wijngaarden of de benen strekken voorbij de Mallorcaanse rotsen; vroor het in Vlaanderen stenen uit de grond. Voor de veldrijders echter geen excuus om thuis te blijven bij een knetterend haardvuur. Na het autostrade-rijden op de droge omlopen, het modderploeteren in de zompige weides en het zand klieven in de duinen; was het afgelopen crossweekend al ijs en sneeuw wat de klok sloeg. Deze keer geen lid van de koninklijke familie aanwezig op het appèl om de bloemen te overhandigen aan de podiumgerechtigden. Hij werd keurig vervangen door de (andere) vorst in de vorm van Koning Winter.

Het landschap rondom Lille en Hoogstraten was herschapen tot één grote ijsvlakte met dichtgevroren meanders en sneeuwwitte loofbomen. Vrieskou en glibberen op gladde en ondergrond, prima terrein voor de kamikaze der veldrijders: Tom Meeusen. Leuke renner, die Essense stuntman. Op de zware omlopen en kampioenschappen schiet hij voorlopig nog tekort tegenover de grote kleppers, maar zijn smalle taille heeft nog progressiemarge. In de toekomst zal hij enkel maar krachtiger en sterker worden om op termijn uit te groeien tot een kampioen. Het is echt een schitterend schouwspel om hem als een losgelagen bobslee door de ijzige bochten te zien scheuren. In tegenstelling tot zijn voorzichtige opponenten, schuwt hij de risico’s niet en trotseert hij al schaatsend de gepolijste hindernissen. Meeusen gaat ook niet over één nacht ijs, en werkt gestaag aan zijn toekomst, al begeeft hij zich af en toe wel nog eens op glad ijs, bijvoorbeeld die domme val in de laatste ronde van het WK, waar hem een zilver- of bronskleurig eremetaal door de neus geboord werd.

Het WK veldrijden, de naam is gevallen en het ijs gebroken. De kritiek na het door Belgische blauwhemden gedomineerde wereldkampioenschap was weer buitensporig en bij wijze zelfs exorbitant. ‘Het veldrijden is een louter Vlaamse sport’ of ‘het Belgisch kampioenschap te Koksijde’ waren de snoeiharde kritieken van bepaalde opiniemakers uit binnen- en buitenland. Ongelijk hadden ze. De werkelijkheid is nog erger. Buiten een duo dolende Tsjechen en een bont allegaartje enkelingen van Nederlandse, Franse en een Zwitserse komaf, stelt het internationale karakter van de cross niet veel voor (die vermaledijde Griek en gaffelende Noor buiten beschouwing gelaten). Ook de Vlaamse notie is overdreven. Veel meer dan een intergemeentelijke strijd is het niet. Het gros van de veldrittop is afkomstig uit een archipel der Noorderkempen (Kalmthout, Essen, Loenhout, Hoogstraten en Lille), de gemeente Baal – Tremelo (Nys, Albert en Baestaens) en enkele verdwaalde Westhoekers (Vantho(u)r(e)nhouts en Denuwelaere). Op Asper-Gaver, Hamme-Zogge en Zolder na vormen deze dorpen ook de locatie van het schouwspel der veldploeteraars.

Terug naar de orde van de dag. Zondag in Hoogstraten was ik voor het eerst getuige van de niet zo wondere wereld van de VIP-tent. Champagne, carpaccio en rundshaas werden overvloedig naar binnen geschrokt door de beau monde van de crosswereld en hun genodigden op de braspartij. De spotprenten uit de geschiedenisles over de orgie ten tijde van het Congres Van Wenen doemden wansmakelijk voor me op. De cross is voor deze mensen echt parels voor de zwijnen. Tafelgesprekken gingen niet over de koers, maar wel over de gaarwijze van hun zalmfilet of over de nieuwe fratsen van een BV uit de ‘Dag Allemaal’. Concap is volgens hen een automerk en uiteraard zitten alle renners aan de doping, drugs en nog veel meer. Dit alles in schril contrast met de hartstochtige supporter of gewone toeschouwer, die wel moet betalen voor zijn toegangskaart, niet beschikt over een vrijgehouden parking, de maag vult met braadworst en graanjenever, en wel meer renners herkent dan enkel Sven Nys, Niels Albert en Wellens.

Twintig minuten voor de start van de elite nam ene Roland Liboton nog een chocolademousse tot zich. De voormalige drievoudig wereldkampioen is zijn afgetrainde sportlichaam al een paar jaar verloren, en kan niet meer als vel over been beschreven worden. Zijn tafelgenoot (volgens mijn inschattingen) zo’n slordige 130 kilo aan de haak, vet niet meegerekend, gaat voor de derde keer zijn dessertbordje vullen. De cross laten ze aan de maaltijd voorbijgaan. Triestig hoe culinaire orgasmes het winnen van het rennerszweet bij deze einzelgängers. Ik had het echter het geluk aan een tafel te mogen zitten met een oude wielerwijze, en al snel kwam er een leuk gesprek op gang tussen hem en deze jonge maniak. De man in kwestie heet Jacques Martens. De naam klinkt u ongetwijfeld niet als muziek in de oren, maar hij is 40 jaar verantwoordelijk geweest voor de wedstrijdinformatie van de UCI tijdens de koers, wat er op neerkomt dat hij de eerste wagen achter de kop van de koers mocht bevolken in alle grote wedstrijden.

Op zich niets bijzonder, maar dat was het wel tijdens de Ronde van Vlaanderen van 1987 in combinatie met trefwoorden ‘Jesper Skibby’ en de ‘Koppenberg’. De jonge Deense renner ontsnapte van bij de start en reed solo naar de voet van de toen al gevreesde bult uit Melden. Tijdens de beklimming zwalpte Skibby van kassei tot kassei. Zijn bonus op het peloton werd alsmaar kleiner en de wedstrijdleiding die nog met de auto achter hem zat panikeerde. Het peloton was ook al aan de beklimming begonnen en indien de auto daar nog lang bleef tussenrijden zouden ze midden in het peloton terechtkomen. Halfweg de beklimming zag Jacques Martens de achtervolgers al opdoemen en beval zijn chauffeur door te rijden. De wagen tikte tegen het achterwiel van de Deen aan, waarop die uit balans raakte en tegen de grond ging. De renner zelf kwam er zonder kleurscheuren vanaf, maar zijn fiets raakte vermorzeld onder de wielen van de wedstrijdwagen. Voor Skibby was de wedstrijd gedaan. Heisa en boegeroep alom. Na de aankomst bedankt de grote Eddy Merckx mijn gesprekspartner echter voor het redden van de koers. De Koppenberg zou pas in 2002 terug in het parcours van de Ronde van Vlaanderen worden opgenomen, vanaf toen mochten de auto’s er niet meer overheen.

Na afloop van dit verhaal ging Martens terug naar het buffet. De koers interesseert hem niet meer, het wereldje er rond wel.

Voor de liefhebbers, het filmpje van Jesper Skibby op de Koppenberg: http://www.youtube.com/watch?v=j03obuRAHiM

Nomen est omen

Wie wordt wereldkampioen veldrijden? Dit vraagstuk was afgelopen weekend het gespreksthema van zowat elke mannelijke dialoog en menig toogpraat.

Terwijl half Vlaanderen oeverloos discussieerde en nagelbijtend aftelde naar het moment van de waarheid, had ik de uitkomst al gevonden. Zonder de hulp van tarotkaarten of een glazen bol, maar vertrouwend op een eeuwenoude wijsheid: Nomen est omen. Voor de niet-Latinisten onder het lezerspubliek. De titel van deze commentaar wordt vertaald als “Een naam is een voorteken”. Toeval bestaat niet. Toen bleek dat de Belgische vorst Albert II het wereldkampioenschap te Koksijde een bezoek kwam brengen om de podiumceremonie voor zijn rekening te nemen (een geste die er wel af kan, met zulke hoge dotatie), was het al in kannen en kruiken.

Niels Albert en niemand anders zou zondagnamiddag de gouden medaille tussen zijn voortanden mogen klemmen. Een onderonsje van twee naamgenoten tijdens de huldiging en het zingen van Brabançonne moest de klap op de vuurpijl worden van een fantastisch crossfestijn. Om de laatste twijfelaars en criticasters de mond te snoeren over de lotsbestemming van de regenboogtrui, hier mijn argumenten: Weet u wie er als laatste aan de ontbijttafel verscheen op zondag? Terwijl de andere leden van de Belgische ploeg al druk in de weer waren, veegde Niels zijn slapers nog uit de ogen en smeerde hij enkele stukken stokbrood. Een uitgeslapen man is er twee waard zou in de namiddag blijken. En om het af te leren: Het Belgische rennershotel Hof Ter Duinen is gelegen op, jawel de Albert I-laan.

Dat de uitslag al vooraf geboekstaafd werd, kon de ruim 61000 aanwezige toeschouwers niet deren. Als het een mooie en spannende spektakelstuk zou worden, kon dat de pret niet bederven. Maar ook die wens werd niet ingewilligd. Het werd een waar kabinetstukje en één grote one-man-show. Albert verpulverde en vermorzelde de tegenstand in de eerste ronde en wat volgde was een demonstratie. Zoals de Rode Zee opensplijtte voor Mozes, zo kliefde Niels als een bezetene door het mulle zand. Nys, Pauwels en co werden gedegradeerd tot weerloze communiezieltjes en moesten het onderspit delven voor de tweede keizer van de Hoge Blekker. Superlatieven en vergelijkingen met andere helden en grootheden sierden vandaag de opschriften van elke Vlaamse krant. Ook bij deze auteur suisden de parabels en het koersverhaal afgelopen nacht onophoudelijk door de psyche. En één stak er bovenuit. Albert is de hedendaagse equivalent van de Romeinse imperator Gaius Juliuis Caesar.

Toen Niels zondag bij het krieken van de dag uit zijn mobilhome stapte, stak hij als hij het ware de symbolische Rubicon over. Zelfverzekerd en niet onbescheiden als altijd, soms zelf op het arrogante en hautaine af, begon hij aan de laatste verkenningsrondjes. Met een over-mijn-lijk-mentaliteit en het mes tussen de tanden verscheen hij zichtbaar bij de pinken aan de start. Dit kampioenschap moest het door handbreuk gedwarsboomde seizoen van Albert redden. ‘Ad astra per aspera’ (naar de sterren via moeilijkheden) is de gouden regel van een Romeinse wijze. Waarbij Caesar zich in het Sabijnse gebergte voorbereidde op zijn latere politieke en militaire hoogvluchten, peigerde Niels zich als een maniak af op het strand van Benicassim. Onder een stralende Spaanse zon was de teerling toen al geworpen.

Het triumviraat van de Belgen (Nys, Pauwels en Albert) moest in Koksijde korte metten maken met de Gallische vijand (Stybar). Het was heel stoutmoedig hoe de Tsjech als een hofnar de opwarming aanvatte met een rooskleurig onderbroek, maar de dappersten van alle volkeren waren opnieuw de Belgen. Vooraf was Albert verrassend kalm en rustig. Het spreekwoord ‘zwijgen is goud, spreken is zilver’ bleek voor even werkelijk te worden. Wanneer hem gevraagd werd, wie er de wereldtitel ging binnenrijven, antwoordde hij zeer flegmatiek met de naam van zijn grootste opponent (Sven Nys). ‘Facta, non verba’. Geen woorden maar daden, moet de ondertussen tweevoudige wereldkampioen gedacht hebben.

Het gewiekste verdeel en heers-principe van Caesar, nam Albert niet ter harte. Een alles verpletterende manu militari was de uitgekiemde techniek. Als een Deus ex machina stoof hij door de duinen. De pletwals kwam, zag en overwon. Koers beslist na vijf minuten. Maar voor de zeer talrijk opgekomen supporters geen reden om de  festiviteiten stop te zetten. Bier en hamburgers gecombineerd met topsport van de bovenste plak. Brood en spelen (Panem et Circenses) in een modern plaatje. Applaus en her en der boegeroep waren de hedendaagse plaatsvervangers van de naar onder of bovengestoken duim. Het valt af te wachten wanneer, naar analogie met zijn Romeinse voorganger, een naaste belager Niels Albert de beslissende doodsteek zal toedienen. Maar laat dat idee nog maar even op zich wachten. Eerst gaan we met zijn allen genieten van de o zo mooie regenboogtrui.

Monumentenzorg

Vindt u het niet vreemd dat een wielermonument nog steeds niet dezelfde bescherming geniet als pakweg een onbekende en illustere scheepslift gelegen in de feeërieke en bruisende wereldstad La Louvière?

De werelderfgoedlijst van UNESCO telt zo’n 936 beschermde monumenten verspreid over 153 landen, die elk uniek en onvervangbaar zijn. In België komen er slechts een tiental plaatsen in aanmerking: Van het Victor Hortahuis in Brussel tot de verschillende Vlaamse begijnhoven en het Plantin-Moretuscomplex te Antwerpen. Stuk voor stuk pareltjes van de Westerse architectuur met een cruciale geschiedkundige houvast. Uiteraard betreft het hier uitsluitend voorbeelden van culturele, sociologische of godsdienstige aard. Een op en top archaïsche richtlijn, maar dat euvel lijkt geen onoverkomelijke zaak. Wij Belgen en Vlamingen zijn immers sinds jaar en dag autoritair wereldkampioen in het buiten de lijntjes kleuren.

De Ronde van Vlaanderen en andere grote wielerkoersen behoren nog steeds niet tot het elitekransje van beschermde monumenten. Indien de verantwoordelijke verenigingen en departementen niet zolang zouden talmen met het toekennen van deze noodzakelijke ondersteuning, was er misschien geen sprake geweest van het Criterium van Vlaanderen of de Ronde van de Viptenten, dat op 1 april 2012 plaats vindt in en rond Oudenaarde. Het schrappen van de Muur van Geraardsbergen en de Bosberg heeft de magische sfeer en kosmische ziel van de Vlaamse wielerweek uitgeroeid. Pas op. Ik wil hier totaal geen zoveelste betoog houden tegen de commercialisering van Vlaanderens Mooiste, of een drieënvijftigste scheldtirade beginnen tegen geldwolf Wouter Vandenhaute en ander duivelsgebroed in de vorm van zijn entourage.

Neen, de strijd is gestreden en het zal in de lente blijken of de reformisten al dan niet bakzeil zullen halen. Maar één verloren veldslag betekent nog niet dat de oorlog is betwist. Alle wielerfanaten, organisatoren, gedeputeerden, renners en andere betrokkenen moeten zich dringend herenigen en de monumenten van de koers meer dan ooit koesteren. De mediarel rond de gewijzigde slotscène van de Ronde Van Vlaanderen was immens, maar de afgelopen jaren hebben nog andere traditionele recepten van grote klassiekers een metamorfose ondergaan of zit de hervorming voorlopig nog in de pijplijn. Enkele mutaties waren slechts een storm in een glas water, anderen werden onder een daverend applaus onthaald. Eén ding is zeker. Sinds de Amerikaanse president Barack Obama zijn slogan ‘Change, we can believe in’ aan de wereld verkondigde is de neiging tot verandering onstuitbaar.

Een kleine bloemlezing: Sinds 2008 ligt de eindstreep van Milaan – San Remo niet meer op  de roemrijke Via Roma. Een sacrale plek voor elke sprintbom. De laatste meters van ‘La Primavera’ worden nu afgelegd op de Lungomare, wat als gevolg heeft dat de top van de Poggio slechts zes kilometer van de meet verwijderd ligt. De volle 200 meter minder dan voorheen. Een tweetal hectometers minder op een totaal van 298 km in ruil voor de verloedering van de geest der wedstrijd. De finale van die andere Italiaanse klassieker, De Ronde van Lombardije, is ook onherkenbaar geworden. De als een sprookje klinkende ‘San Fermo della Battaglia’ moest vrede nemen met het bankzitterstatuut. De rol van ultieme scherprechter in de koers van de vallende bladeren was weggelegd voor de ‘Villa Vergano’. Geen wonder dat een renner van de tweede garnituur als Oliver Zaugg ging lopen met de overwinning.

Zelfs bij onze noorderburen is de trend tot aantasting en verandering aangeslagen. De organisator van de Amstel Gold Race en tevens bondscoach van de Nederlandse nationale ploeg, Leo Van Vliet, zal de afstand tussen de voorlaatste beklimming en de beslissende Cauberg 2 km korter maken. Boven op de Keutenberg zullen de renners nu nog maar tien kilometer moeten dalen om zo in een rotvaart naar de voet van de slotklim te stormen. Maar ook de grote rondes kreunen onder de toenemende perstribunes en vipdorpen. De mythische Puy De Dôme is als sinds 1988 niet meer beklommen in de Tour de France. Reden: De top is te klein en te smal voor de megalomane eisen van de logistieke omkadering. Nochtans zou deze puist uit het Centraal Massief niet misstaan. Uit de vele overleveringen spreekt de legendarische strijd in 1974 tussen de eeuwige tweede Raymond Poulidor en de lepe das Bernard Hinault op de flanken van deze vulkaan nog altijd tot de verbeelding.

En het gaat maar door. Deze week geraakte bekend dat de passage van de beruchte kasseistrook in het bos van Wallers op de helling staat. Volgens de koersdirecteur staat er te veel mos en gras tussen de kinderkopkes op de ‘Trouée d’Arenberg’. De veiligheid zou niet meer gegarandeerd kunnen worden. Onnodige drama en drogredenen alom. Natuurlijk is het voor de renners geen sinecure om op zo’n 2,4 kilometerslange gruwelijke weg te dokkeren. Maar zonder deze hoop willekeurig neergevlijde stenen is de Hel van het Noorden onthoofd. Tuiniers en wegenwerkers aller lande verenig u, en schoffel of schraap deze natuurlijke gewassen naar de vaantjes. Het monster van Wallers moet blijven. Onkruid vergaat niet, weet u wel!